Gewichten van ruim boven de 100 kg zijn geen zeldzaamheid, vooral bij mannen, maar ook bij vrouwen komt dit voor
Mannen van 20 jaar of ouder waren in 2018 gemiddeld 1,81 meter, vrouwen 1,67 meter. De gemiddelde lengte is voor mannen sinds 1981 met 3,8 centimeter toegenomen en voor vrouwen met 1,5 centimeter. Per toegenomen centimeter lichaamslengte is de Nederlandse man tussen 1981 en 2018 bijna 2,3 kilogram zwaarder geworden, vrouwen met 4,7 kilogram ruim het dubbele. Dit blijkt uit de Gezondheidsenquête van het CBS, waarin respondenten zelf rapporteren over hun lengte en gewicht.
De gemiddelde man was in 2018 bijna 14 centimeter langer dan de gemiddelde vrouw. Dit lengteverschil is sinds 1981 met 2,3 centimeter toegenomen. De lengtetoename bij mannen vond vooral plaats in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Dit was ook het geval voor vrouwen, maar de toename was aanzienlijk minder sterk. Het gewicht nam toe in alle decennia, met een piek in de jaren 90. Vrouwen hebben in de periode 1990–2000, maar ook in de jaren 2010–2018 tamelijk fors aan gewicht gewonnen, terwijl hun lengte in die jaren nauwelijks veranderde.
Klein en groot
De meeste mensen zijn niet heel veel langer of korter dan het gemiddelde. Van de mannen heeft 42 procent een lengte die minder dan 5 centimeter afwijkt van het gemiddelde van 1,81 meter. Van de vrouwen heeft bijna de helft een lengte die minder dan 5 centimeter afwijkt van het gemiddelde van 1,67 meter.
Ongeveer 3 procent van de mannen is ten minste 15 centimeter korter dan de gemiddelde man, 4 procent is minstens 15 centimeter langer dan de gemiddelde man. Bij vrouwen liggen deze percentages op respectievelijk 2 en 3.
Hoge uitschieters gewicht
Bij het gewicht is de verdeling iets schever. Veel mannen en vrouwen hebben een gewicht rond of net onder het gemiddelde. Maar aan de bovenkant zijn er flinke uitschieters. Gewichten van ruim boven de 100 kg zijn geen zeldzaamheid, vooral bij mannen, maar ook bij vrouwen komt dit voor.
Kleiner onder de rivieren
Ook in de Gezondheidsmonitor, een samenwerking van de GGD’en, het CBS en het RIVM, wordt deelnemers naar lengte en gewicht gevraagd. De grote omvang van het onderzoek maakt het mogelijk om meer (regionale) uitsplitsingen te maken.
De gemiddelde lengtes van volwassen mannen en vrouwen (19 jaar of ouder) verschilt per provincie. Limburg wijkt daarbij het meest af: zowel Limburgse mannen als vrouwen zijn het kortst. Inwoners van Brabant zijn iets langer dan de Limburgers, maar nog altijd korter dan het Nederlands gemiddelde. Boven de rivieren zijn de verschillen niet zo groot, maar ligt de gemiddelde lengte bij zowel mannen als vrouwen meestal net boven het landelijke gemiddelde. De langste mensen wonen in Friesland en Groningen. Het lengteverschil tussen Friezen en Groningers enerzijds, en Brabanders en Limburgers anderzijds, is ongeveer 3 centimeter, voor zowel mannen als vrouwen.
Mensen met een migratieachtergrond zijn gemiddeld korter dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Als de mensen met een migratieachtergrond buiten beschouwing worden gelaten, blijven Limburgers en Brabanders het kortst. Boven de rivieren komt de gemiddelde lengte dan vooral hoger uit in Noord- en Zuid-Holland, en in Flevoland. In die provincies wonen dan ook relatief veel mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond.