In Zuid-Nederland steeg de sterfte aan COVID-19 snel vanaf week 11
In de weken 10 tot en met 26 (2 maart tot en met 28 juni 2020) zijn 10,1 duizend inwoners van Nederland aan vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 overleden. Dit komt neer op 58,1 overledenen per 100 duizend inwoners. De sterfte aan COVID-19 was het hoogst in het zuiden van Nederland (gemiddeld 105 per 100 duizend inwoners) en het laagst in het noorden (gemiddeld 12 per 100 duizend inwoners). Dit blijkt uit voorlopige regionale cijfers die het CBS donderdag 26 november publiceerde.
In Zuid-Nederland steeg de sterfte aan COVID-19 snel vanaf week 11. De hoogste sterfte werd bereikt in week 14 met 22,0 overledenen per 100 duizend inwoners. Daarna daalde de sterfte aan COVID-19. In Oost- en West-Nederland piekte de COVID-19 sterfte in week 15, waarna de daling inzette. In Noord-Nederland waren de stijging en daling van de COVID-19 sterfte meer geleidelijk dan in de rest van Nederland.
Doodsoorzaakverklaringen
Het CBS publiceert sinds 3 april wekelijks over het aantal overledenen. Die aantallen zijn gebaseerd op sterfteberichten die het CBS dagelijks binnenkrijgt van gemeenten. Deze bevatten geen informatie over de doodsoorzaak van de overledene. De cijfers over doodsoorzaken komen later, en zijn gebaseerd op de doodsoorzaakverklaringen van een arts, die het CBS ook van gemeenten krijgt. Voor de weken 10 tot en met 26 heeft het CBS op dit moment bijna alle doodsoorzakenverklaringen (98 procent) ontvangen en verwerkt. De gegevens zijn nu vollediger dan bij het nieuwsbericht van 1 oktober 2020. Daarom is het ook nu mogelijk om COVID-sterftecijfers van de eerste golf van de pandemie per regio te tonen.
Sterfte aan COVID-19 in het zuiden 8 keer hoger dan in het noorden
In de weken 10 tot en met 26 van 2020 overleden 10 122 Nederlanders aan COVID-19. Dit komt neer op 58,1 overledenen per 100 duizend inwoners.
In Zuid-Nederland was de relatieve sterfte aan COVID-19 8,4 keer hoger dan in Noord-Nederland. In Zuid-Nederland overleden 3 861 inwoners aan COVID-19 (104,9 per 100 duizend inwoners), in Noord-Nederland waren dat er 215 (12,4 per 100 duizend). In West-Nederland overleden 3 950 inwoners aan COVID-19 (47,4 per 100 duizend inwoners), in Oost-Nederland 2 096 (57,1 per 100 duizend).
Meeste sterfgevallen aan COVID-19 in GGD-regio Hart voor Brabant
De GGD-regio Hart voor Brabant was met ruim 1 400 overleden inwoners de regio met de meeste sterfgevallen aan COVID-19 in de eerste golf van de coronapandemie. De GGD-regio Groningen had het laagste aantal met 32 COVID-19 sterfgevallen.
Gerelateerd aan de bevolkingsaantallen was de sterfte aan COVID-19 in de eerste golf het hoogst in de GGD-regio’s Zuid-Limburg (133 per 100 duizend inwoners), Hart voor Brabant (132 per 100 duizend), Limburg-Noord (105 per 100 duizend) en Brabant-Zuidoost (94 per 100 duizend). In de GGD-regio’s Zuid-Limburg en Hart voor Brabant was de sterfte aan COVID-19 meer dan tweemaal hoger dan in heel Nederland.
1 op de 6 overledenen tijdens eerste golf stierf aan COVID-19
Van alle mensen die tijdens de eerste golf in Nederland zijn overleden, stierf een zesde aan COVID-19. In de GGD-regio Hart voor Brabant was dat een derde, bijna twee keer zoveel. In de GGD-regio’s Zuid-Limburg, Brabant-Zuidoost en Limburg-Noord stierf een kwart van alle overledenen aan COVID-19.
7 op de 10 COVID-19-overledenen in Rotterdam-Rijnmond en Haaglanden Wlz-zorggebruiker
Van alle tijdens de eerste golf aan COVID-19 overledenen gebruikte 59 procent zorg vanuit de Wet langdurige zorg, zoals zorg in een verpleeghuis. In de GGD-regio’s Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond gebruikte 72 procent van de COVID-19-overledenen Wlz-zorg. In de meest getroffen regio’s in Noord-Brabant en Limburg, waar de sterfte per 100 duizend inwoners het hoogst was, gebruikte 53 procent van de overledenen Wlz-zorg. In Limburg-Zuid lag het percentage (62 procent) iets boven het landelijk gemiddelde. In de regio’s Groningen en Drenthe, elk met minder dan 20 aan COVID-19 overleden Wlz-gebruikers, was het aandeel Wlz-gebruikers onder COVID-19-sterfgevallen relatief laag, nog geen 30 procent.
COVID-19 belangrijke doodsoorzaak Wlz-gebruikers
In 13 van de 25 GGD-regio’s was er tijdens de eerste coronagolf op zijn minst één week waarin meer Wlz-gebruikers overleden aan COVID-19 dan aan alle andere doodsoorzaken. Deze periode duurde het langst (6 weken) in de GGD-regio Amsterdam en daar was het aandeel van de COVID-19 sterfte in de totale sterfte onder Wlz-gebruikers het hoogst (70 procent in de weken 15 en 16). In de GGD-regio’s Hart voor Brabant en Brabant-Zuidoost duurde deze periode korter (4 weken en 3 weken) en was dit aandeel COVID-19 van de doodsoorzaken van Wlz-gebruikers lager dan in Amsterdam (65 procent en 68 procent).