Een voorstekruisband blessure komt helaas relatief veel voor in sporten met veel draaibewegingen en/of landingen na een sprong
Terugkeren naar de sport na een voorste kruisband blessure is helaas niet voor iedereen weggelegd. Een reeks specifieke testen voor het meten van belangrijke aspecten als spierkracht, stabiliteit, bewegingskwaliteit en psychologische gereedheid, leidt tot een beter onderbouwd besluit op welk moment een sporter dit weer kan. Dit blijkt uit het proefschrift van bewegingswetenschapper Wouter Welling van het UMCG. Zijn onderzoek laat verder zien dat meer krachttraining in het revalidatieprogramma er voor zorgt dat meer sporters de noodzakelijke spierkracht voor veilige terugkeer naar hun sport weer behalen. Wouter Welling promoveert op 30 maart aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Een voorstekruisband blessure komt helaas relatief veel voor in sporten met veel draaibewegingen en/of landingen na een sprong, zoals voetbal, basketbal en handbal. Het wordt ook wel gezien als “een hartaanval voor de knie”. Vaak is de behandeling een reconstructie van de voorste kruisband om de stabiliteit en functie van het kniegewricht te verbeteren. Vrijwel elke sporter verwacht hierna zonder restricties weer te kunnen deelnemen aan zijn of haar sport. Echter, het blijkt dat slechts 65% van de patiënten keert terug naar het niveau van sporten dat ze voor de operatie hadden. Tevens krijgt een op de vijf amateursporters een nieuwe voorste kruisband blessure. Dit kan mogelijk te maken hebben met het moment van terugkeren naar de sport. Dit is namelijk een van de moeilijkste beslissingen die een fysiotherapeut moet nemen. In veel gevallen wordt de beslissing of sporters kunnen terugkeren gebaseerd op de revalidatietijd zonder dat hier objectieve metingen aan voorafgaan. Bewegingswetenschapper Wouter Welling deed onderzoek naar factoren die voor deze beslissing objectieve ondersteuning bieden.
Uitkomsten cluster van testen
Voor zijn onderzoek ontwikkelde Welling een cluster van testen met daarin specifieke testen voor het meten van belangrijke aspecten als spierkracht, stabiliteit en bewegingskwaliteit. Ook zijn hierin vragenlijsten opgenomen die nagaan of een sporter ook mentaal klaar is voor een terugkeer naar de sport. Dit is namelijk niet alleen een fysieke, maar ook een mentale uitdaging. De testen werden afgenomen aan het einde van de revalidatieperiode. Het blijkt dat sporters met betere scores op de testbatterij een grotere kans hebben om terug te keren naar hun preoperatieve niveau van sporten.
Verminderde bewegingskwaliteit
Voor het analyseren van testen wordt het niet-aangedane been vaak als referentie gebruikt voor het aangedane been. Wellings onderzoek laat zien dat dit niet altijd een goede referentie is. Dit komt doordat de blessure, de operatie en de inactieve periode daarna ook invloed hebben op het niet-aangedane been. Verder blijkt uit zijn studie dat er een verschil in kwaliteit van bewegen zit tussen het aangedane- en het niet-aangedane been; het aangedane been laat een verminderde bewegingskwaliteit zien. Dit kan mogelijk zorgen voor een vergrote kans op een nieuwe voorste kruisband blessure.
Intensievere training in revalidatie
Welling toont aan dat slechts een klein deel van de sporters de criteria behaalt voor een veilige en volledige terugkeer naar de sport. Slechts 50% van de sporters behaalt de criteria voor spierkracht. Welling vergrootte daarom de kwaliteit van het revalidatieprogramma door meer progressieve krachttraining toe te voegen. Daarna behaalden veel meer sporters de criteria voor spierkracht. De kwaliteit van de revalidatie blijkt dus hierin een doorslaggevende factor te zijn. Deze resultaten laten zien dat sporters de criteria kunnen behalen, als ze maar hard en lang genoeg trainen in hun revalidatie. Welling pleit er voor om naast revalidatie in de gym, sport-specifieke veldtraining aan te bieden voor elke sporter met de ambitie om terug te keren naar de sport. Deze sport-specifieke veldtraining is de brug tussen revalidatie en de daadwerkelijke terugkeer naar de sport. Veel sporters noemen dit ook als een positieve ervaring in hun revalidatie.
Risico op nieuwe kruisband blessure
In zijn onderzoek ging Welling ook na of sporters zijn te identificeren die mogelijk een groter risico hebben op een nieuwe voorste kruisband blessure. Hij vergeleek daarom de resultaten van de testbatterij tussen sporters die een nieuwe kruisbandblessure hebben opgelopen en sporters die dat niet hebben. Welling vond geen verschillen in testresultaten tussen deze beide groepen sporters. Dit laat volgens hem zien dat de huidige criteria niet kunnen identificeren welke sporters een mogelijk vergroot risico hebben op een nieuwe voorste kruisbandblessure.