Zorgintensieve patiënten, ook wel polyfarmaciepatiënten genoemd, gebruiken chronisch geneesmiddelen uit vijf of meer verschillende therapeutische groepen (ATC3-niveau)
240.000 patiënten gebruiken middelen uit tien of meer geneesmiddelgroepen
Zo’n 60% van de 13 miljoen apotheekbezoekers gebruikt langdurig geneesmiddelen. Bijna de helft (47%) gebruikt chronisch middelen uit maximaal vier verschillende therapeutische groepen. 14% van de patiënten is zorgintensief en gebruikt middelen uit vijf of meer groepen. Aldus de SFK in het Pharmaceutisch Weekblad.
Zorgintensieve patiënten, ook wel polyfarmaciepatiënten genoemd, gebruiken chronisch geneesmiddelen uit vijf of meer verschillende therapeutische groepen (ATC3-niveau). Van chronisch gebruik is sprake als meer dan drie keer per jaar een middel uit dezelfde therapeutische groep wordt verstrekt of als minimaal één keer een hoeveelheid wordt verstrekt voor een gebruiksduur van negentig dagen of meer. Als patiënten uit maximaal vier verschillende groepen chronisch middelen gebruiken, worden ze geclassificeerd als chronische patiënten. Incidentele patiënten gebruiken af en toe, dus niet chronisch, een geneesmiddel.
Zorgintensief
In de periode november 2024-oktober 2025 verstrekten openbare apotheken geneesmiddelen aan ruim 13 miljoen mensen. Er zijn 8,3 miljoen patiënten (60%) die langdurig medicatie gebruiken. Hierbinnen komt de groep chronische patiënten uit op bijna 6,5 miljoen, 47% van alle apotheekbezoekers, terwijl 1,8 miljoen patiënten (14%) als zorgintensief kunnen worden aangemerkt. Zo’n 240.000 zorgintensieve patiënten gebruiken middelen uit tien of meer verschillende groepen. De overige 5 miljoen patiënten (39%) zijn incidentele geneesmiddelgebruikers.
8,3 miljoen apotheekbezoekers met chronisch gebruik
Zorgintensieve patiënten zijn met een gemiddelde leeftijd van 71 jaar een stuk ouder dan chronische (51 jaar) en incidentele (40 jaar) geneesmiddelgebruikers. Zorgintensieve patiënten gebruiken vooral geneesmiddelen die zijn gericht op cardiovasculaire aandoeningen en bijbehorende comedicatie. Deze aandoeningen komen op hogere leeftijd veel voor.
Vier geneesmiddelgroepen worden door de meerderheid van de zorgintensieve patiënten chronisch gebruikt. Op de eerste plaats zijn dit de maagzuurremmers (72%), gevolgd door antitrombotica en cholesterolverlagers (beide 66%). Bètablokkers worden door de helft van de zorgintensieve patiënten chronisch gebruikt. Naast CVRM-medicatie gebruiken zij ook laxantia (31%) en astma/COPD-middelen (24%) vaak langdurig.
Bron: SFK
/d_650_0206.jpg)
/H325_ISS_35069_83010.jpg)
/a_650_1779.jpg)
/c_650_0289.jpg)
/a_650_1603.jpg)
/a_650_0931.jpg)
/b_650_0238.jpg)
/H325_ISS_35069_02409.jpg)
/a_650_0616.jpg)
