De groei van de Nederlandse bevolking is minder dan vorig jaar, omdat er meer mensen zijn overleden
De bevolking van Nederland groeide in de eerste helft van 2018 met ruim 32 duizend inwoners. Dat is iets minder dan in dezelfde periode vorig jaar, toen er 35 duizend mensen bij kwamen. Het verschil komt vooral doordat er meer mensen zijn overleden. Dat meldt het CBS op basis van de nieuwe bevolkingscijfers.
In het eerste halfjaar kwamen 82 duizend kinderen ter wereld en overleden 81 duizend mensen. De natuurlijke aanwas kwam daarmee uit op duizend. In de eerste helft van 2017 was dat nog 4 duizend. Toen was het aantal geboorten vrijwel gelijk, terwijl 78 duizend mensen overleden.
Verder schreven zich ruim 100 duizend immigranten in bij een Nederlandse gemeente, ongeveer evenveel als in het eerste halfjaar van 2017 en dat van 2016. Ook het aantal emigranten is even groot, 69 duizend. Het migratiesaldo bleef daarmee eveneens gelijk, met 31 duizend. Inmiddels telt Nederland 17,2 miljoen inwoners.
Hogere sterfte alleen in het eerste kwartaal
In het eerste kwartaal van 2018 overleden 45,5 duizend mensen, 3 duizend meer dan in dezelfde periode vorig jaar. In de eerste drie maanden van dit jaar stierven vooral meer mensen van 65 jaar en ouder. Er heerste een langdurige griepepidemie die tot halverwege april geduurd heeft.
In het tweede kwartaal van 2018 was de sterfte met 35 duizend overledenen gelijk aan die van een jaar eerder en was het saldo van geboorte en sterfte positief (7 duizend). Daardoor kwamen er over het hele eerste halfjaar per saldo duizend mensen bij.
Meer immigranten met Europese achtergrond
Het migratiesaldo bleef gelijk, maar de herkomst van de migranten is wel veranderd. Vorig jaar hadden migranten met een Aziatische achtergrond (inclusief Midden-Oosten) nog het hoogste migratiesaldo. Hun aantal is echter gedaald. Vooral het aantal Syriërs dat zich bij een Nederlandse gemeente inschrijft is afgenomen, van 11 duizend in de eerste helft van 2017 naar 3 duizend in de eerste helft van 2018. Er vertrekken nauwelijks Syriërs uit Nederland, ongeveer 300 in het eerste halfjaar.
Er kwamen daarentegen per saldo meer mensen met een Europese achtergrond (exclusief Nederlandse achtergrond) bij. De grootste groep wordt nog altijd gevormd door mensen met een Poolse achtergrond. Net als vorig jaar vestigden zich in de eerste zes maanden per saldo bijna 5 duizend meer Polen in Nederland dan er vertrokken. Daarnaast is er een toename van mensen uit Bulgarije, Roemenië en de voormalige Sovjet-Unie. Van deze groepen samen kwamen er per saldo 5 duizend mensen bij.
Ook het aantal migranten met een Afrikaanse achtergrond was dit halfjaar hoger, er kwamen vooral meer mensen uit Ethiopië en Eritrea, per saldo 2,5 duizend.
Minder Nederlanders vertrekken
Een van de grootste groepen immigranten zijn mensen met een Nederlandse achtergrond. In de eerste helft van 2018 waren dat er bijna 11 duizend. Een iets grotere groep emigreerde, waardoor het vertrekoverschot op 900 uitkwam. Dit is laag in vergelijking met eerdere jaren. In de eerste helft van 2017 vertrokken er nog per saldo ruim 1,6 duizend Nederlanders en in de jaren daarvoor ongeveer 2,5 duizend.