De Jeugdwet regelt sinds 2015 de jeugdhulp, maar er valt nog veel te verbeteren

Op 21 juni debatteerde de Tweede Kamer met minister De Jonge van Volksgezondheid over de tussenevaluatie van de Jeugdwet en het Actieprogramma Zorg voor de Jeugd. De Jeugdwet regelt sinds 2015 de jeugdhulp, maar hoe pakt dit tot nu toe uit in de praktijk? Volgens GGZ Nederland en andere branches die gespecialiseerde zorg voor de jeugd aanbieden (de BGZJ: Jeugdzorg Nederland, VGN, VOBC en GGZ Nederland), valt er nog veel te verbeteren. Als stelselverantwoordelijke is het Rijk aan zet om te zorgen dat aan de belangrijkste randvoorwaarden wordt voldaan: voldoende budget voor het Actieprogramma en gemeenten; het tegengaan van versnippering door uiteenvallende regio’s; het terugdringen van de administratieve lasten door uniformering en vereenvoudiging van de inkoopregels van zorg. 

AMBITIES
De toekomst van kinderen staat voorop. De BGZJ-branches hebben drie ambities geformuleerd die centraal staan bij onze samenwerking en die goed aansluiten bij het Actieprogramma Zorg voor de Jeugd dat minister De Jonge presenteerde. Onze ambities:

  1. Meer kinderen groeien veilig en gezond op in hun eigen gezin, liefst alle kinderen. Waar nodig met passende hulp en ondersteuning;
  2. Alle kinderen en jongeren volgen onderwijs op het niveau dat bij hen past en dat aansluit bij hun wensen en mogelijkheden, voor zover nodig met passende hulp en ondersteuning;
  3. Alle jongeren die volwassen worden, krijgen de nodige hulp en ondersteuning om te werken (arbeidsparticipatie) en volwaardig deel te nemen aan de maatschappij.

KENNISONTWIKKELING
Om te doen wat werkt is gedegen onderzoek en verspreiding van de daarmee opgedane kennis van groot belang. Voor onderzoek en kennisontwikkeling is daarom een landelijke infrastructuur nodig, omdat dit anders versnippert in een decentraal stelsel. Over de (specialistische) kennis in wijkteams zijn al sinds de decentralisatie grote zorgen. Het zou goed zijn om, met respect voor de lokale beleidsvrijheid bij het vormgeven van deze teams, landelijk vast te leggen aan welke basisvereisten wijkteams in ieder geval moeten voldoen en daar ook op toe te zien.

Onze ambities en die uit het Actieprogramma Zorg voor de Jeugd moeten vooral op lokaal en regionaal niveau waargemaakt worden. Gemeenten en onze leden zijn dus vooral aan zet om hier stappen in te zetten. Ze kunnen dat echter niet alleen. Het Rijk is aan zet om te zorgen dat aan de belangrijkste randvoorwaarden wordt voldaan. Dan kunnen  zorgaanbieders samen met gemeenten zorgen voor goede zorg die werkt en kinderen en hun ouders helpt.