Een jaarlijkse actualisatie van de Bijlage 2-voorwaarden, waarbij het streven is voorwaarden zonder toegevoegde waarde te laten vervallen.

Dat is één van de vijf verbetervoorstellen die de KNMP en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) doen in een gezamenlijke brief aan het ministerie van VWS. Beide partijen streven naar een vermindering van de regeldruk in de openbare farmacie. Het onderwerp ‘Bijlage 2’ staat in het rapport ‘Minder regels, meer zorg’ hoog genoteerd als een administratieve last.

De directeuren Léon Tinke (KNMP) en Petra van Holst (ZN) noemen in de eind maart verstuurde brief de noodzaak voor deze aanpassingen urgent. De KNMP en ZN ontvangen namelijk veel vragen van apothekers en zorgverleners over de Bijlage 2-formulieren.

Een ander verbetervoorstel en expliciet aandachtspunt van de koepelorganisaties is de uitvoerbaarheid van nieuwe voorwaarden. Het is belangrijk dat zorgverzekeraars en apotheekhoudenden over deze uitvoerbaarheid kunnen meedenken. Andere punten zijn het opstellen van een heldere jaarkalender en het hanteren van gelijke voorwaarden binnen een groep geneesmiddelen.

Apothekers spelen een belangrijke rol bij het uitvoeren van Bijlage 2-voorwaarden. Naast het verminderen van de administratieve lasten is het ook van belang de declaratiezekerheid van geneesmiddelen op Bijlage 2 te verhogen.

Als een geneesmiddel op Bijlage 2 van de Regeling Zorgverzekering staat, gelden er nadere voorwaarden voor de vergoeding. Deze nadere voorwaarden worden in het leven geroepen bij een significant risico op oneigenlijk gebruik of een budgetrisico. Hiermee wil de minister van VWS (substantiële) onrechtmatige vergoeding van middelen vanuit de basisverzekering voorkomen. De minister bepaalt welke geneesmiddelen op Bijlage 2 van het GVS terechtkomen en wat de nadere voorwaarden voor vergoeding zijn. Doorgaans volgt de minister hierbij het advies van het Zorginstituut Nederland, dat ook nagaat of nadere voorwaarden voor vergoeding noodzakelijk zijn. Zorgverzekeraars bepalen zelf of er een toetsing op deze voorwaarden plaatsvindt. Zij hebben hiervoor de geneesmiddelen van Bijlage 2 in vier groepen ingedeeld om aan te geven hoe ze deze toetsing inrichten.