De resultaten van dit onderzoek helpen om bij een volgende grote ziekte-uitbraak snel te adviseren over maatregelen en beleid

De Nederlandse maatregelen tijdens de coronacrisis werkten goed tegen verspreiding van het virus SARS(severe acute respiratory syndrome)-Cov-2. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM. De maatregelen bestonden uit vaccinaties en uit andere maatregelen die het doorgeven van het virus moesten tegengaan. Beide soorten maatregelen hielpen het aantal besmettingen te verminderen. De resultaten van dit onderzoek helpen om bij een volgende grote ziekte-uitbraak snel te adviseren over maatregelen en beleid.  

Effectiviteit andere maatregelen zijn alleen in pakketten te beoordelen  
Naast vaccineren nam de overheid andere maatregelen om te zorgen dat minder mensen elkaar zouden besmetten. Bijvoorbeeld door minder fysiek contact met elkaar te hebben. Hoe goed deze maatregelen werkten, is niet per maatregel te onderzoeken, omdat vaak meerdere maatregelen tegelijk golden. Wel kun je kijken naar de verschillende pakketten van maatregelen.  

Moment van maatregelen heel belangrijk  
Voor de Nederlandse pakketten van coronamaatregelen komt uit het onderzoek: hoe zwaarder de maatregelpakketten, hoe effectiever. Daarbij is het moment waarop de maatregelen ingingen heel belangrijk. Was het pakket maatregelen bij het begin van de eerste coronagolf drie dagen later ingevoerd? Dan had dit tijdens de piek tot meer dan een verdubbeling van het aantal dagelijkse sterfgevallen geleid.  

Andere bestrijdingsstrategie, minder succes  
Wat als Nederland tijdens de eerste golf een andere bestrijdingsstrategie had gekozen? Dit berekenden de RIVM-onderzoekers met een bestaande Britse rekenmethode. De onderzoekers vergeleken de Nederlandse bestrijdingsstrategie met die van België, Denemarken, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Zweden. Daaruit bleek dat het aantal sterfgevallen in Nederland met een andere aanpak meer dan verdubbeld was.  

Bescherming door vaccins  
In binnen- en buitenland zijn meerdere onderzoeken gedaan naar de bescherming van vaccins tegen COVID-19. Deze onderzoeken laten zien dat de vaccins werkzaam zijn als het gaat om het tegengaan van besmetting. Gevaccineerde mensen worden minder vaak ziek door het coronavirus dan ongevaccineerde mensen. Ze geven het virus ook minder vaak door. Ook hebben gevaccineerden een veel kleinere kans om door COVID-19 in het ziekenhuis te belanden of te overlijden.  

Adviezen voor samenstellen maatregelen  
Uit het onderzoek komen een aantal adviezen voor het samenstellen van maatregelpakketten bij een toekomstige epidemie. Een van deze adviezen is om bepaalde gegevens te verzamelen van besmette personen. Zoals de meest waarschijnlijke besmetter, het meest waarschijnlijke moment van besmetting en de eerste ziektedag. Daarmee kunnen we de tijd bepalen tussen besmet raken en ziek worden. En de tijd tussen de besmetting van de ene persoon en de andere.  

Een ander advies is om tijdig goed inzicht te krijgen in contactpatronen en verplaatsingen van mensen. Dit is nodig om de impact van maatregelen op verspreiding beter te kunnen bepalen.   

Rekenmethodes  
In het rapport staat meer informatie over de rekenmethodes. Het RIVM deelt ook de gebruikte gegevens. Zo kunnen andere onderzoekers hiermee verder werken.  

Bron: RIVM