Brandbrief tandartsen aan de Tweede Kamer
De KNMT roept de Tweede Kamer in een brandbrief op om elk jaar 100 extra tandartsen op te leiden. Dat is nodig om het al jaren bestaande tekort aan tandartsen op te lossen. Ook de komende jaren gaan veel meer tandartsen met pensioen dan er instromen, terwijl de vraag naar mondzorg groeit. ‘De capaciteitsproblematiek onder tandartsen is urgenter dan ooit tevoren en duurt inmiddels meer dan tien jaar’, zo stelt de beroepsvereniging in haar brief.
De KNMT geeft aan dat het Capaciteitsorgaan, een onafhankelijke instelling die de overheid adviseert over de benodigde instroom van medici, al sinds 2009 aangeeft dat er meer tandartsen moeten worden opgeleid dan de huidige 259 per jaar.
Het is intussen twee voor twaalf, zo stelt vice-voorzitter Jan Willem Vaartjes: ‘Al tot 4 keer toe hebben de ministers van Medische Zorg en van Onderwijs onafhankelijke adviezen voor meer opleidingsplekken naast zich neergelegd. Intussen wordt het probleem alleen maar nijpender. Er is meer zorg nodig, omdat de bevolking groeit en mensen steeds langer hun eigen tanden en kiezen behouden. Tegelijkertijd gaan er meer tandartsen met pensioen dan dat er afstuderen. Omdat Tandheelkunde een 6-jarige studie is, duurt het minstens zo lang voor de eerste ‘extra’ tandartsen instromen. Dat maakt nu handelen des te urgenter.’
Om patiënten toch toegang tot mondzorg te kunnen blijven geven, leunt Nederland al jarenlang op het buitenland. Op dit moment is al bijna 1 op de 5 tandartsen in Nederland niet hier opgeleid. De meeste buitenlandse tandartsen komen uit landen als Spanje, Portugal en Griekenland, waar de laatste jaren een overschot aan tandartsen werd opgeleid.
Volgens de KNMT mag Nederland zich gelukkig prijzen dat deze tandartsen ons uit de brand helpen maar is het een wankel evenwicht: ‘Deze zorgverleners vestigen zich in de regel niet permanent in ons land. Dit maakt het onmogelijk voor de patiënten die zij behandelen om een langdurige vertrouwensrelatie op te bouwen, welke juist in de mondzorg van grote waarde is.’ Daarbij zou een welvarend land als Nederland niet van andere landen afhankelijk moeten zijn voor goede (mond)gezondheidszorg, zo vindt de vereniging.
Ondanks de komst van de buitenlands gediplomeerde tandartsen zijn er nu regionaal al problemen, vertelt Vaartjes: ‘In verschillende regio’s zijn er praktijken die nu al geen nieuwe patiënten meer aannemen. Ook stellen sommige tandartsen hun pensioen maar uit omdat ze geen opvolger kunnen vinden. Je moet er niet aan denken dat mensen straks een uur in de auto moeten voor een afspraak bij de tandarts.’
De KNMT vraagt, twaalf jaar na het eerste advies van het Capaciteitsorgaan, daarom nu echt snel meer tandartsen op te gaan leiden: ‘Alleen zo blijft de mondgezondheid in Nederland gewaarborgd voor toekomstige generaties. De huidige totstandkoming van het aanbod van tandartsen is niet duurzaam, maakt de sector onnodig afhankelijk en is daarmee onvoldoende toekomstbestendig.’
De vereniging ziet zich gesteund in haar streven door de recente mondzorgnota van CDA-Kamerlid Van den Berg en de vragen die de VVD-Kamerleden Van den Hil, Van der Woude en De Vries aan minister Van Engelshoven van Onderwijs heeft gesteld over het in kaart brengen van de mogelijkheden voor het uitbreiden van het aantal opleidingsplaatsen.