Zorginstituut adviseert dat behandeling en aanvullende zorgvormen bij zorg met verblijf integraal onderdeel uit blijven maken van Wlz-zorg. De instelling waar de cliënt verblijft is verantwoordelijk voor het gehele integrale pakket.

Behandeling en aanvullende zorgvormen maken bij zorg met verblijf en geclusterd volledig pakket thuis integraal onderdeel uit van het Wlz-zorg. De instelling waar de cliënt bij verblijft is verantwoordelijk voor het gehele integrale pakket. Dat adviseert het Zorginstituut aan staatssecretaris Van Rijn. ActiZ is blij dat het advies er nu ligt.

Behandeling en aanvullende zorg ten laste van Wlz

De kern van dit advies van het Zorginstituut Goede zorg voor de meeste kwetsbare cliënten is om bij zgn. institutionele zorg (het Zorginstituut bedoelt zorg met verblijf èn situaties die daarop lijken, zoals geclusterd volledig pakket thuis (vpt)) alle behandeling en aanvullende zorg ten laste van de Wlz te laten komen. De reden is vooral dat de doelgroep -de meest kwetsbaren- is aangewezen op integrale, interdisciplinaire zorg. Positionering van behandeling en aanvullende zorgvormen in de Wlz geeft de beste mogelijkheden deze zorg te bieden. De integrale zorg moet naast huisartsenzorg ook alle paramedische zorg en hulpmiddelen, farmaceutische zorg en tandheelkundige zorg omvatten.

Hiermee zou het historisch gegroeide onderscheid tussen verblijf met behandeling en verblijf zonder behandeling verdwijnen. De belangrijkste motivering voor deze verandering is om te waarborgen dat de Wlz-cliënten in een instelling de integrale zorg krijgen waarop ze zijn aangewezen, zo staat in het advies. 

Reikwijdte zorg met verblijf en geclusterd vpt

De reikwijdte van het advies is begrensd tot zorg met verblijf en geclusterd vpt. Het Zorginstituut spreekt zich niet uit over de overige leveringsvormen voor thuiswonende Wlz-cliënten (cliënten die ongeclusterd vpt ontvangen, een mpt of pgb). Als redenen noemt het Zorginstituut dat bij Wlz-cliënten thuis mantelzorg aanwezig is. Tevens is er twijfel of en hoe integrale zorg door één aanbieder thuis haalbaar is. En het Zorginstituut verwijst naar het VWS-traject maatwerk bij Wlz-thuis. Daardoor doet het Zorginstituut geen uitspraken over de positionering van behandeling voor deze groep. 

Financiële gevolgen

Als het advies wordt geïmplementeerd veranderd er voor ongeveer 30% van de Wlz-cliënten die zorg met verblijf en geclusterd vpt ontvangen het pakket naar inclusief behandeling en aanvullende zorg.  Het Zorginstituut raamt dat daar ruwweg ongeveer €691 miljoen mee is gemoeid, voornamelijk afkomstig door overheveling vanuit de Zvw. De  uitbreiding van de aanspraak paramedische -, farmaceutische– en tandheelkundige zorg ten opzichte van de Zvw leidt tot extra kosten. Als het principebesluit over het advies wordt genomen moeten de kosten scherper in beeld worden gebracht, schrijft het Zorginstituut.   

Verschil definitief en conceptadvies

Er zijn twee belangrijke verschillen ten opzichte van het conceptadvies;

1) De reikwijdte van het definitieve advies is begrenst tot zorg met verblijf en geclusterd vpt. In het concept is sprake van zorg met verblijf en alle vpt;

2) Farmaceutische zorg maakt in het definitieve advies ook integraal onderdeel uit van het Wlz-pakket (uitgezonderd farmaceutische zorg voor medisch specialistische zorg). 

Inzet ActiZ

ActiZ is geconsulteerd over het conceptadvies. In onze reactie zijn we positief over de lijn van het Zorginstituut om behandeling in de Wlz te positioneren. De Wlz-cliënten worden steeds kwetsbaarder en hebben op basis van zorginhoudelijke gronden behoefte aan samenhangende en toereikende zorg. Het oneigenlijke rechtsverschil tussen cliënten verdwijnt. Ook is het een goede zaak dat de coördinatie in handen ligt van één zorgaanbieder. Zo is er ruimte is voor meerdere organisatorische mogelijkheden om behandeling te organiseren afgestemd op de doelgroep. Zorgorganisaties kunnen zich zo ook onderscheiden richting de cliënt.
Wel plaatsten we grote vraagtekens bij de haalbaarheid van het advies voor vpt ongeclusterd thuis. In het definitieve advies is tegemoet gekomen aan ons bezwaar doordat de reikwijdte van het advies nu strekt tot vpt geclusterd. Wel zien we, net als het Zorginstituut dat het onderscheid tussen geclusterd en ongeclusterd nader geduid moet worden.
Nieuw is dat farmaceutische zorg ook integraal onderdeel uitmaakt van de Wlz. Het Zorginstituut wijst wel naar de beleidsregel dure geneesmiddelen als compensatie voor mogelijk onverwacht hoge kosten. Dat blijft voor ActiZ een belangrijke voorwaarde.

Tevens heeft ActiZ aandacht gevraagd voor randvoorwaarden en nadere uitwerkingen van het advies, zoals het handhaven van boven-budgettaire vergoedingen, voor samenwerking tussen professionals en inkoopgedrag door zorgkantoren. 

Het advies ligt nu bij het ministerie van VWS. De (nieuwe) staatssecretaris zal vervolgens een besluit moeten nemen over het advies en over de implementatie. 

Onderzoek

De invoering van het advies heeft voor zorgaanbieders die nu (deels) zorg met verblijf/vpt zonder behandeling leveren grote gevolgen. Daarvoor is meer zicht nodig op de gevolgen en mogelijkheden voor zorgaanbieders. Het ministerie van VWS heeft Significant inmiddels opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de huidige uitvoeringspraktijk bij zorgaanbieders VV en GZ, de uitvoeringsconsequenties van implementatie van het advies en inrichtingskeuzes voor zorgaanbieders. ActiZ, betrokken bij dit onderzoek, vindt deze verkenning van groot belang om verdere stappen te maken voor de implementatie van het advies. Het onderzoeksbureau heeft diverse zorgaanbieders om medewerking gevraagd in dit onderzoek.
Zodra meer bekend over de beleidsreactie op het advies en/of het onderzoek volgt informatie op de site.