Lepra ontstaat door besmetting met de bacterie Mycobacterium leprae

Lepra klinkt voor een Nederlander misschien als een kwaal uit de middeleeuwen, maar in de tropen richt de ziekte nog altijd grote schade aan. Prof. Jan Hendrik Richardus van het Erasmus MC werkt met internationale collega’s aan een manier om de keten van besmettingen te breken.

Lepra ontstaat door besmetting met de bacterie Mycobacterium leprae. Deze bacterie vermenigvuldigt zich relatief traag, waardoor het jaren kan duren voordat iemand klachten krijgt. In de tussentijd kunnen wél ongemerkt nieuwe mensen besmet raken. Op deze manier komen er elk jaar wereldwijd 200.000 nieuwe lepragevallen bij, met alle lichamelijke, psychische en maatschappelijke gevolgen van dien.

Wereldgezondheidsorganisatie
Om dat getal omlaag te krijgen, is vroege opsporing en preventieve behandeling van nauwe contacten van nieuwe leprapatiënten essentieel. De Wereldgezondheidsorganisatie raadde daarom in 2018 aan om contacten van bewezen leprapatiënten uit voorzorg eenmalig te behandelen met het antibioticum rifampicine. Dit wordt PEP genoemd; ofwel postexpositieprofylaxe.

Hoogleraar Infectieziekten en Publieke Gezondheid Jan Hendrik Richardus en zijn collega’s onderzochten of het haalbaar is om zo’n PEP-programma op te nemen in de dagelijkse leprazorg in landen in Zuidoost-Azië, Zuid Amerika en Afrika. ‘We weten dat PEP een veelbelovende strategie is om lepra terug te dringen, maar er zitten op het eerste gezicht praktische haken en ogen aan de toepassing in lage- en middeninkomenslanden. Accepteren contacten van leprapatiënten preventieve behandeling? Kunnen de lokale gezondheidswerkers dit werk erbij hebben? En wegen de kosten op tegen de baten?’

Haalbaar
Het antwoord lijkt drie keer ‘ja’ te zijn. In een recent artikel in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet Global Health  schrijven de Rotterdamse wetenschappers en collega’s dat een PEP-programma haalbaar is voor lage- en middeninkomenslanden. Ze integreerden PEP in de bestaande gezondheidsprogramma’s in Brazilië, India, Indonesië, Myanmar, Nepal, Sri Lanka en Tanzania tussen 2015 en 2018. In totaal werden 9.170 nieuwe leprapatiënten opgespoord, wat leidde tot preventieve toediening van antibiotica aan ruim 151.000 duizend van hun contacten.

De nationale gezondheidswerkers deden het veldwerk, samen met non-gouvernementele organisaties. Wetenschappers van het Erasmus MC en het Swiss Tropical and Public Health Institute uit Zwitserland bereidden de studie voor en ondersteunden bij de verzameling en verwerking van de data.

Stigma
De onderzoekers concluderen dat PEP veilig is, met minimale inspanningen toegevoegd kan worden aan de bestaande leprazorg en over het algemeen goed geaccepteerd wordt door patiënten, hun contacten en gezondheidswerkers. Met name de acceptatie is een heikel punt. Richardus: ‘Aan lepra kleeft een groot stigma. Je kunt je dus voorstellen dat patiënten niet willen dat anderen horen dat ze besmet zijn. Dit kunnen we bijvoorbeeld ondervangen door alleen de directe huisgenoten te benaderen of de naam de patiënt niet bekend te maken.’

Hun resultaten zijn belangrijk om de PEP-programma’s verder te brengen, ziet Richardus. ‘Een aantal landen, zoals India, Indonesië en Nepal hebben PEP al op lokale schaal opgenomen in hun leprazorg. Andere landen maken aanstalten. Ondertussen zijn wij alweer druk met vervolgstudies om het PEP-programma aan te scherpen.’

Dit onderzoek is ondersteund door NLR – until No Leprosy Remains en mede mogelijk gemaakt door de Novartis Foundation.