Exposuretherapie werkt bij ongeveer de helft van de patiënten
Benno Roozendaal, neurowetenschapper bij het Radboudumc en het Donders Instituut, heeft een TOP-subsidie ontvangen van ZonMw. Hij gaat die gebruiken om met Erno Hermans, Robbert-Jan Verkes en Gert-Jan Hendriks de rol van het stresshormoon cortisol te onderzoeken bij de exposure-therapie die wordt toegepast bij patiënten met posttraumatisch stresssyndroom (PTSS). Exposuretherapie werkt bij ongeveer de helft van de patiënten. Mogelijk kan dat percentage omhoog door gericht gebruik van cortisol bij de juiste patiënten.
Posttraumatische-stressstoornis (PTSS) is een ernstige psychiatrische aandoening, die wordt gekenmerkt door oncontroleerbare angstreacties. De stoornis kan het gevolg zijn van ingrijpende traumatische gebeurtenis eerder in het leven, zoals seksueel misbruik, fysieke mishandeling of oorlogservaringen. Exposure-therapie, ook wel blootstellingstherapie genoemd, zorgt ervoor dat patiënten zich in een veilige omgeving bevinden en roept dan het opgelopen trauma weer op. Op deze manier – het herbeleven van het trauma in een veilige omgeving - wordt geprobeerd de angst bij de patiënt blijvend te verminderen.
Te weinig stresshormoon
Exposure-therapie is een van de meest effectieve behandelingen voor PTSS. Toch werkt ze maar bij ongeveer de helft van de patiënten en bij de andere helft dus niet. Hoe dat komt is onbekend. Met de TOP-subsidie gaan Roozendaal en zijn collega’s onderzoeken of de exposure-therapie met name faalt bij patiënten bij wie de cortisol reactie bij stressvolle reacties niet goed meer werkt. Normaal komt cortisol vrij wanneer iemand in een stressvolle situatie terecht komt. Het hormoon speelt een rol bij het vermogen om goed met die situatie om te gaan.
Angstvermindering
Roozendaal: “Bij sommige patiënten zien we een zwakke cortisol respons, met name bij de patiënten die al in de vroege kindertijd traumatische ervaringen hebben meegemaakt. Kennelijk is er iets mis met hun stressreactie. Dat gaan we nu onderzoeken, allereerst in ratten. We bekijken of een verzwakte cortisol reactie in deze dieren inderdaad leidt tot een zwakkere uitdoving van de angstreactie. Zo ja, dan wordt het interessant om te onderzoeken of cortisol kan zorgen voor angstvermindering bij patiënten met PTSS. En nog specifieker: of dat vooral effect heeft bij patiënten met zo’n verstoorde, zwakkere cortisol respons.”
Als dit experimenteel onderzoek voldoende bewijs oplevert voor de hypothese, dan kan het mogelijk bijdragen aan een meer gepersonaliseerde behandeling van PTSS.
Het door ZonMw gehonoreerde project: Targeted glucocorticoid treatment for HPA-axis dysfunction in post-traumatic stress disorder: toward personalized treatment