Groeivertraging is een belangrijke risicofactor voor ziekte en sterfte onder pasgeboren baby’s
Door het standaard aanbieden van twee echo’s in de laatste drie maanden van de zwangerschap aan vrouwen met een laag risico op problemen kan groeivertraging bij de baby beter worden opgespoord. Deze extra echo’s leiden echter niet tot een betere gezondheidsuitkomst voor de baby. Dat is volgens hoofdonderzoeker Ank de Jonge de belangrijkste conclusie van het IRIS onderzoek van de afdeling Verloskundige Wetenschap van Amsterdam UMC/Academie Verloskunde Amsterdam Groningen in samenwerking met (inter)nationale onderzoekers. Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in het gezaghebbende British Medical Journal (BMJ).
Groeivertraging is een belangrijke risicofactor voor ziekte en sterfte onder pasgeboren baby’s. Nu krijgen vrouwen in de laatste fase van de zwangerschap alleen een echo om de groei van de baby te volgen wanneer daarvoor medische redenen zijn. Maar steeds vaker worden echo’s standaard uitgevoerd om groeivertraging op te sporen. Het was echter niet bekend of dit leidde tot betere uitkomsten. In het landelijk IRIS onderzoek is nu gekeken of het aanbieden van twee groei-echo’s in de laatste drie maanden van een laag risico zwangerschap tot betere gezondheidsuitkomsten bij het kind leidt.
Resultaten
Aan het onderzoek hebben 60 Nederlandse verloskundigenpraktijken deelgenomen en het is uitgevoerd onder 13.046 vrouwen met een laag-risico zwangerschap: 7.067 in de interventiegroep en 5.979 in de controlegroep. In de interventiegroep kregen zwangere vrouwen standaard twee groei-echo’s aangeboden, in de controlegroep werd de gebruikelijke zorg aangeboden met een groei-echo alleen wanneer daarvoor een medische reden was. Alhoewel groeivertraging vaker werd vermoed bij de vrouwen in de interventiegroep (32% versus 19%) leidde dit niet tot betere gezondheidsuitkomsten.
In de interventiegroep kwamen ernstige gezondheidsuitkomsten bij 1,7% van de kinderen voor en in de controlegroep bij 1,8%. Dit verschil is niet statistisch significant. De Jonge: “We zien dus geen verschil in uitkomsten als we standaard extra groei-echo’s aanbieden aan vrouwen met een laag risico op complicaties bovenop de zorg die ze nu krijgen. De huidige zorg bestaat uit het volgen van de groei door het meten van de buik van de zwangere vrouw en een echo laten maken als er twijfels zijn over de grootte van het kind.”
Bij 10% van de vrouwen in de interventiegroep en 3% in de controlegroep werd gedacht dat er sprake was van groeivertraging terwijl de baby bij de geboorte niet klein bleek. In de interventiegroep werd de bevalling iets vaker ingeleid (15,9% versus 13,7%).
Geen extra standaard echo’s
In dit onderzoek leidde het standaard aanbieden van twee echo’s in de laatste drie maanden van de zwangerschap niet tot betere gezondheidsuitkomsten voor de baby en er werden wel meer bevallingen ingeleid. Op basis van deze resultaten is het aanbieden van standaardecho’s in de laatste drie maanden van de zwangerschap aan vrouwen met een laag risico op complicaties niet aan te bevelen. Verder onderzoek is nodig naar het voorkomen van slechte uitkomsten door groeivertraging.