Een bloeding onder het harde hersenvlies wordt vaak veroorzaakt door een ongeval

Een spoedoperatie bij een acute bloeding onder het hersenvlies heeft voor veel van de patiënten geen meerwaarde. Deze patiënten hebben vergelijkbare overlevingskansen na nauwe monitoring op de intensive- of medium care en een eventuele operatie op een later moment. Dat schrijven artsen van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Haaglanden Medisch Centrum (HMC), Rijndam Revalidatie en het Erasmus MC in The Lancet Neurology.

Een bloeding onder het harde hersenvlies wordt vaak veroorzaakt door een ongeval. De gevolgen kunnen levensbedreigend zijn, omdat de bloeding op de hersenen drukt. Er zijn twee behandelmethoden om dit tegen te gaan. Vaak wordt er gekozen voor een spoedoperatie. Hierbij wordt een botluik uit de schedel gezaagd om de bloeding te verwijderen. Een andere behandelstrategie is het nauw monitoren van de patiënt op de intensive- of medium care. Bij deze methode kan een operatie wanneer nodig op een later moment worden uitgevoerd. 

Spoedoperatie?
Er is nog geen hard wetenschappelijk bewijs voor wanneer welke behandelstrategie het meest geschikt is. Dit is de reden dat per medisch centrum in Europa verschilt hoe vaak een dergelijke patiënt wordt geopereerd. Om dit vraagstuk te onderzoeken zijn onder leiding van neurochirurg Wilco Peul (LUMC & HMC) en neurochirurg in opleiding Thomas van Essen (LUMC) ruim 1400 patiënten met een bloeding onder het hersenvlies geanalyseerd. De onderzoeksgroep heeft hierbij onder andere gekeken naar patiëntkenmerken, radiologie afwijkingen en bloedwaarden. Zij konden hiervoor putten uit gegevens van ruim 60 Europese centra.  

Volgens de onderzoekers moeten de voor- en nadelen van een spoedoperatie altijd goed worden afgewogen. “Een bloeding onder het hersenvlies is de meest voorkomende traumatische hersenbloeding. Neurochirurgen die een voorkeur hebben voor een spoedoperatie schatten in dat er permanente hersenbeschadiging kan optreden als er geen actie wordt ondernomen”, vertelt Van Essen. Ook zijn er neurochirurgen die voorkeur geven aan een conservatieve behandeling met nauwgezette monitoring. Zij willen de patiënt niet blootstellen aan een hersenoperatie wanneer zij niet zeker weten of de spoedoperatie een grote kans heeft om hersenbeschadiging tegen te gaan. 

Kwaliteit van leven en ouderen
Uit de resultaten van de studie blijkt nu dat dat patiënten die behandeld worden in centra die een voorkeur hebben voor een spoedoperatie geen voordeel hebben ten opzichte van patiënten die behandeld worden in centra die een voorkeur hebben voor een conservatieve behandeling. Daaruit volgt dat patiënten die een spoedoperatie ondergaan geen voordeel hebben ten opzichte van patiënten die worden gemonitord. De gekozen behandelstrategie heeft in deze gevallen dus geen invloed op de uitkomsten van een patiënt. De resultaten van het onderzoek hebben volgens de neurochirurgen directe invloed op de klinische praktijk. Als een neurochirurg geen duidelijk voordeel ziet in een spoedoperatie, kan er een conservatieve behandeling gestart worden.

Deze bevinding geldt niet voor patiënten die binnen korte tijd dreigen te overlijden als ze niet met spoed geopereerd worden en ook niet voor patiënten zonder of nauwelijks klachten van de bloeding. Tijdens het onderzoek keken Van Essen en collega’s naast de overleving en de functionele uitkomst ook naar de duur van de ziekenhuisopname en de kwaliteit van leven onder patiënten, zes maanden nadat zij in het ziekenhuis zijn geweest. Een andere opvallende bevinding was dat patiënten ouder dan 65 jaar na een spoedoperatie een betere uitkomst hebben. Dit wordt momenteel in een studie in Nederland en België met behulp van een ZonMW-KCE subsidie verder onderzocht.

Samenwerkingspartners
De studie is uitgevoerd door 65 samenwerkende centra in Europa, met in Nederland het LUMC, Haaglanden Medisch Centrum. , Erasmus MC Rotterdam, Rijndam Revalidatie, het Radboud UMC Nijmegen, het Universitair Medisch Centrum Groningen en het Elizabeth-Tweesteden Ziekenhuis Tilburg. De analyse is uitgevoerd door het LUMC, het HMC, Rijndam Revalidatie, het Erasmus MC Rotterdam en het Radboud UMC Nijmegen, in samenwerking met het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Heidelberg University Hospital, de Katholieke Universiteit Leuven en Cambridge University. 

Het hele artikel is te lezen in The Lancet Neurology.

Het onderzoek werd gefinancierd door de Europese Unie en de Nederlandse Hersenstichting