Opleidingsverschillen in de vrouwenemancipatie. In het emancipatiedebat worden vrouwen meestal langs ‘de man’ als meetlat gelegd.
Er wordt vaak verondersteld dat de vrouwenemancipatie geslaagd is zodra vrouwen meer op mannen lijken en bijvoorbeeld evenveel werken en verdienen. Door vrouwen enkel met mannen te vergelijken, worden grote verschillen binnen de groep vrouwen over het hoofd gezien.
Dit rapport is een eerste verkenning van de vraag of man-vrouwverschillen groter zijn onder lager opgeleiden dan onder hoger opgeleiden. De analyses in ‘Leren van verschillen’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laten zien dat hoger opgeleide vrouwen in veel gevallen meer op hoger opgeleide mannen dan op lager opgeleide vrouwen lijken. Dit gaat op voor bijvoorbeeld de arbeidsmarktparticipatie, de opleidingsrichting die gekozen wordt en de economische zelfstandigheid. Een uitsplitsing tussen opleidingsniveaus laat zien dat maar een kwart van de laagopgeleide vrouwen economisch zelfstandig is, terwijl dit bij de hoogopgeleide vrouwen geldt voor 71%.
Grote verschillen tussen hoger en lager opgeleiden vrouwen
Deze verkenning laat zien dat vergelijkingen tussen de ‘gemiddelde’ vrouw met de ‘gemiddelde’ man in Nederland grote verschillen maskeren. Gemiddeld is 54% van de Nederlandse vrouwen economisch zelfstandig, maar dit verschil maskeert grote verschillen. Een uitsplitsing tussen opleidingsniveaus laat zien dat maar een kwart van de laag opgeleide vrouwen economisch zelfstandig is, terwijl dit bij de hoog opgeleide vrouwen geldt voor 71%. Bij de hoogopgeleide vrouwen ligt de economische zelfstandigheid hierdoor dicht bij die van mannen, terwijl de kloof tussen lager opgeleide mannen en vrouwen erg groot is. Eenzelfde beeld zien we bij de arbeidsduur, waar de man-vrouwkloof in werkuren veel groter is bij de lager opgeleiden. Bijna alle werkende mannen hebben een voltijdbaan, maar bij vrouwen zijn er grote opleidingsverschillen. Bijna de helft van de vrouwen met een hbo-, wo-master of doctorstitel heeft een voltijdbaan; Bij de vrouwen met een mbo-opleiding of lager geldt dit slechts voor 20% van de vrouwen. Dit patroon, waarbij de verschillen tussen mannen en vrouwen groter zijn bij lager opgeleiden dan bij hoger opgeleiden, is niet alleen zichtbaar in het werkdomein. De werkambities van hoger opgeleide vrouwen lijken bijvoorbeeld veel op die van (hoger opgeleide) mannen, ze volgen vaker opleidingen in de natuur en techniek-sector en zij delen de zorg voor kinderen gelijker met hun partner.
Gevolgen van de opleidingskloof tussen vrouwen
De gevolgen van de opleidingskloof tussen vrouwen zijn in dit rapport verder doordacht. Als de verschillen tussen hoger en lager opgeleide vrouwen groter worden, versterkt dit ook verschillen tussen gezinnen. Omdat hoogopgeleide vrouwen vaak een hoogopgeleide partner hebben, tellen de grotere (financiële) mogelijkheden van beide partners op. Kinderen krijgen een grotere voorsprong, bijvoorbeeld doordat er makkelijker sport-, muziek- en bijles betaald kunnen worden. Daarnaast krijgen lager opgeleide vrouwen vaker, eerder en meer kinderen en hun arbeidsmarktpositie is zwakker. Er zijn ook aanwijzingen dat lager opgeleide vrouwen minder affiniteit hebben met de emancipatiedoelstellingen dan hoger opgeleide vrouwen. Dit kan samenhangen met de traditionelere normen en lagere ambities op het gebied van betaald werk.
Bron: SCP