Werkgevers en aanbieders van diensten hebben een wettelijke verplichting om te zorgen voor een veilig (werk-)klimaat
De onthullingen van het BNNVARA-programma BOOS over de misstanden bij The Voice of Holland hebben veel stof doen opwaaien. Meerdere deelnemers en collega’s meldden vormen van seksuele intimidatie door medewerkers van het programma. De vraag rijst of het programma genoeg heeft gedaan om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en tegen te gaan.
Sexting, seksueel getinte opmerkingen of handelingen die als ongewenst worden ervaren; dit is seksuele intimidatie dat bij wet verboden is. Ook op het werk. Iedereen heeft recht op een veilige werkplek waar seksuele intimidatie niet voorkomt. De werkgever is verantwoordelijk voor die veilige werkomgeving en moet dus zijn werknemers en de gebruikers van diensten ertegen beschermen. Uit antwoorden van Talpa-baas John de Mol in de uitzending van BOOS bleek dat The Voice geen protocollen of gedragsregels heeft om grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan. Dat terwijl er sprake is van grote machtsverschillen tussen collega’s, medewerkers en kandidaten en andere betrokkenen. Een extra antenne voor machtsmisbruik door bijvoorbeeld bekende Nederlanders of invloedrijke medewerkers is daarbij onmisbaar.
Wettelijke verantwoordelijkheid van een werkgever en aanbieders van diensten
Werkgevers en aanbieders van diensten hebben een wettelijke verplichting om te zorgen voor een veilig (werk-)klimaat en maatregelen te nemen die mensen beschermen tegen seksuele intimidatie. In de Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving wordt seksuele intimidatie als een vorm van discriminatie op grond van geslacht aangemerkt.
Het College kan in een geval van seksuele intimidatie in een werkomgeving of een aanbieder van een dienst in een onderzoek instellen naar de situatie en uiteindelijk een oordeel uitspreken of de organisatie in kwestie in strijd heeft gehandeld met de gelijkebehandelingswetgeving. Het gaat in deze procedure dus niet om het ‘aanklagen’ van individuele personen, maar om de verantwoordelijkheid van de organisatie of het bedrijf waarbinnen de seksuele intimidatie plaatsvond. Die moet zoals gezegd zorg dragen voor een veilige omgeving.
Voor het vaststellen of sprake is geweest van seksuele intimidatie in de zin van het gelijkebehandelingsrecht gelden niet dezelfde (strenge) bewijsregels als binnen het strafrecht. Daarnaast is de procedure laagdrempelig en kosteloos.
Seksuele intimidatie op het werk
Seksuele intimidatie op de werkvloer vormt een groot probleem – in de afgelopen 10 jaar heeft 16% van de Nederlandse werknemers hiermee te maken gehad. Uit onderzoek van het College blijkt dat de meeste mensen die seksuele intimidatie meemaken dit niet melden, 37% doet dat wel. Dat heeft verschillende redenen. Zo is het niet altijd voor iedereen duidelijk welk gedrag grensoverschrijdend is. Ook kan het lastig zijn om een melding te doen als iemand je baas is of een bekend persoon van wie je je afhankelijk voelt. Als een werknemer de stap neemt om te melden, is het belangrijk dat een werkgever de melding zorgvuldig onderzoekt.
Het College is er voor slachtoffers
Wanneer medewerkers of gebruikers van diensten van een werkgever te maken gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag, of erover twijfelen, kunnen ze ook bij het College voor de Rechten van de Mens hun verhaal doen. Daar luisteren ze en denken ze mee over wat vervolgstappen kunnen zijn.
Het College is er voor werkgevers en aanbieders van diensten
De werkgever is dus verantwoordelijk voor een veilige omgeving. Daar kan het College bij helpen:
Meer over seksuele intimidatie
Onderzoek seksuele intimidatie op de werkvloer
Hoe ga je effectief om met klachten over seksuele intimidatie op de werkvloer?
Het College voor de Rechten van de Mens is het mensenrechteninstituut van Nederland. Het College beschermt, belicht en bevordert de mensenrechten in Nederland. Dat doet het College onder andere door onderzoek, advies en voorlichting. Ook heeft het College de wettelijke taak om in individuele gevallen te oordelen over discriminatie.