Veel ouderen gebruiken al lange tijd bloeddrukverlagende medicatie om de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten te verlagen
Ouderen met dementie in een verpleeghuis ondervinden meer nadelen dan voordelen van het afbouwen van bloeddrukverlagende middelen. Dat blijkt uit een nieuwe LUMC-studie, waarin de onderzoekers het afbouwen van deze medicatie bij deze groep ouderen dan ook afraden.
Veel ouderen gebruiken al lange tijd bloeddrukverlagende medicatie om de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten te verlagen. Maar als de gezondheid van ouderen achteruit gaat, dan kan de balans tussen voor- en nadelen van deze middelen veranderen. Zo kan het zijn dat de medicijnen, die preventief bedoeld zijn, meer kwaad dan goed doen.
Onderzoekers van het LUMC Centrum voor Ouderengeneeskunde vroegen zich af: leidt het stapsgewijs afbouwen van bloeddrukverlagende middelen tot minder onbegrepen gedrag, zoals agressie en apathie en tot een betere kwaliteit van leven? Belangrijke vragen die ook leven bij zorgverleners, ouderen en hun familieleden.
Duizeligheid en valneigingen
Hoogleraar eerstelijns geneeskunde Jacobijn Gussekloo van de afdeling Public Health en Eerstelijns Geneeskunde is projectleider van de studie: "Uit observaties wisten we dat kwetsbare ouderen die bloeddrukverlagende middelen gebruiken, duizeligheid en valneigingen kunnen hebben, mogelijk doordat het lichaam door een te lage bloeddruk niet overal genoeg zuurstof krijgt. Ook vertonen ouderen met dementie zogenoemde neuropsychiatrische symptomen, zoals agressie en apathie, mogelijk doordat de hersenen anders gaan werken door een te lage bloeddruk."
"De belangrijkste vraag was of er sprake is van een causaal verband: zijn deze klachten een direct gevolg van de bloeddrukverlagende middelen, of is er sprake van andere effecten? Dat was nog nooit goed onderzocht. Zo zou het bijvoorbeeld ook kunnen zijn dat de combinatie met andere medicijnen voor de bijwerkingen zorgen", vult huisarts en mede-projectleider Rosalinde Poortvliet aan.
Nog niet eerder onderzocht
De studie bouwt voort op een eerdere LUMC-studie naar het stoppen met bloeddrukverlagende middelen bij thuiswonende 75-plussers met een milde cognitieve achteruitgang, zoals geheugenverlies en concentratieproblemen. Die groep bleek geen nadelen, maar ook geen voordelen van het afbouwen van de bloeddrukverlagende middelen te hebben.
In deze studie richtten de onderzoekers zich op ouderen met dementie die in een verpleeghuis wonen, een groep ouderen met een kwetsbare gezondheid. Deelnemers aan het onderzoek waren 205 ouderen met dementie, opgenomen in een verpleeghuis. De onderzoekers verdeelden hen in twee groepen: een afbouwgroep, waarvan de deelnemers bloeddrukverlagende middelen stapsgewijs afbouwden, en de controlegroep die de middelen gewoon bleef gebruiken. Aan de studie, die liep vanaf 2018, werkten 26 ouderenzorgorganisaties vanuit heel Nederland mee.*
Onverwachte bevindingen
177 deelnemers bereikten uiteindelijk het belangrijkste meetmoment na vier maanden. Zoals verwacht was de bloeddruk van de ouderen in de afbouwgroep duidelijk gestegen. Van een verschil op het gebied van onbegrepen gedrag of kwaliteit van leven tussen beide groepen was geen sprake. Wel bleek de afbouwgroep in de onderzochte periode een hoger risico te hebben op een ‘ernstig ongewenst effect’, zoals vallen of overlijden. Omdat er duidelijke nadelen zijn zonder voordelen is dit volgens de onderzoekers een duidelijke reden om het routinematig afbouwen van de bloeddrukverlagende middelen bij ouderen met dementie af te raden.
Vanwege het veiligheidsrisico en omdat de deelnemers geen voordeel ondervonden van het afbouwen van de middelen, adviseerde een onafhankelijke veiligheidscommissie in mei 2021 om geen nieuwe deelnemers meer te laten starten met de studie.
Precieze oorzaak niet te achterhalen
Wat de precieze oorzaak is van de negatieve effecten van het afbouwen, weten de onderzoekers niet. Gussekloo: "We denken dat het te maken heeft met het evenwicht in het lichaam, dat zo kwetsbaar is bij deze groep ouderen, dat het zich niet kan aanpassen aan de medicatieverandering. Het was in elk geval niet zo dat ze allemaal hart- en vaatziekten of covid kregen. Maar of het te maken heeft met het bijvoorbeeld het brein of het hart, dat weten we niet. Het liefst hadden we echo's en MRI’s gemaakt, maar dat is onuitvoerbaar bij deze kwetsbare groep."
Wat volgens de onderzoekers overeind staat, is dat er nu een goed onderzoek ligt, waarop zorgverleners, ouderen en familieleden zich op kunnen baseren als het gaat om het wel of niet routinematig stopzetten van bloeddrukverlagende medicatie. "Ons streven is om dit bewijs nu in de praktijk te gaan brengen", aldus Gussekloo. "Daarin is de promotie van Jonathan Bogaerts**, de drijvende kracht binnen dit onderzoek, in 2025 een belangrijke stap."
Passende zorg voor ouderen
De onderzoekers hopen met de resultaten van hun studie bij te dragen aan het ontwikkelen van passende medische zorg voor ouderen. Vaak wordt gedacht dat het goed is om te stoppen met preventieve medicatie als ouderen meer kwetsbaar worden. De uitkomsten van deze studie laten zien dat niet altijd zo is. Kortom, vragen genoeg voor verder onderzoek. Onderzoekers binnen het LUMC Centrum voor Ouderengeneeskunde zijn hier druk mee bezig.
* Een belangrijk deel (negen in totaal) van deze organisaties werkt samen op het gebied van kennisontwikkeling binnen het Universitair Netwerk voor de Care-sector Zuid-Holland (UNC-ZH), het samenwerkingsverband tussen het LUMC en elf zorginstellingen in Zuid-Holland.
** Bogaerts heeft binnen zijn promotietraject veel tijd gestopt in de werving van zorgorganisaties en deelnemers. Verder hield hij zich onder meer bezig met dataverzameling en -analyse en hielp hij bij het schrijven van de wetenschappelijke publicatie.
Bron: LUMC