Een borstsparende behandeling geeft minder vaak complicaties dan een amputatie
Voor vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker zou een borstsparende behandeling – dat is een borstsparende operatie gevolgd door bestraling – het uitgangspunt moeten zijn in het eerste gesprek met de patiënt. Deze behandeling leidt in het algemeen tot een betere kwaliteit van leven en de minste complicaties tegen de laagste zorgkosten en vrijwel gelijke overlevingskansen.
Dat blijkt uit een grote kosteneffectiviteitsstudie bij bijna 8400 borstkankerpatiënten van arts-onderzoeker Casimir Kouwenberg, verbonden aan de afdelingen Plastische en Reconstructieve Chirurgie én Psychiatrie van het Erasmus MC Kanker Instituut. De studie werd recent gepubliceerd in het toonaangevende European Journal of Surgical Oncology .
Een borstsparende behandeling geeft minder vaak complicaties (16%) dan een amputatie (22%) al dan niet gevolgd door borstreconstructie met een implantaat (33%) of lichaamseigen weefsel (42%). Bovendien geeft een borstsparende behandeling naderhand vrijwel dezelfde kwaliteit van leven als een borstamputatie gevolgd door een borstreconstructie. De kwaliteit van leven is gemiddeld beter dan na amputatie zonder een reconstructie.
Kwaliteit van leven
‘Omdat de overleving na borstamputatie en borstsparende behandeling nagenoeg gelijk en relatief goed is, wordt kwaliteit van leven na borstkankerbehandeling steeds belangrijker’, zegt Kouwenberg. Hij analyseerde de uitkomsten van gevalideerde vragenlijsten die ongeveer 2000 vrouwen met borstkanker hadden ingevuld over verschillende aspecten van hun kwaliteit van leven, zoals pijnklachten, zelfvertrouwen, zelfzorg, uiterlijk en psychische klachten.
In de studie waren verschillende groepen patiënten vertegenwoordigd: vrouwen die borstsparende behandeling hadden ondergaan, of alleen een borstamputatie, of een borstamputatie gevolgd door een borstreconstructie met een implantaat of met lichaamseigen weefsel.
Geen verschillen
‘De studie toont de toegevoegde waarde aan van het sparen of reconstrueren van de borst boven alleen het uitvoeren van een borstamputatie’, concludeert Kouwenberg. ‘Er werden echter geen klinisch relevante verschillen gevonden in de algehele gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven-uitkomsten tussen patiënten na borstsparende behandeling, borstreconstructie met implantaat en borstreconstructie met eigen weefsel.’
Maar vrouwen die een borstreconstructie ondergingen, hadden wel vaker last van postoperatieve complicaties, zag Kouwenberg. ‘Met name na reconstructie met eigen weefsel had 29 procent van de vrouwen een heroperatie nodig. Deze complicaties hadden een grote en langdurige negatieve invloed op de kwaliteit van hun leven.’
Kosteneffectief
Kouwenberg concludeert bovendien, op basis van de grootschalige kosten-batenanalyse, dat borstsparende behandeling aanzienlijk kosten-effectiever is dan borstamputatie gevolgd door borstreconstructie. Dat komt omdat borstsparende behandeling doorgaans gepaard gaat met minder complicaties, geringer gebruik van zorgmiddelen én ondertussen wel een vergelijkbare kwaliteit van leven geeft.
‘Complicaties door borstreconstructies hebben een vrij lang aanhoudende, negatieve invloed op de kwaliteit van leven, brengen ook op lange termijn hoge (zorg)kosten met zich mee en leggen beslag op schaarse middelen in de gezondheidszorg, zoals personeel en bedden.’
Prof. Marc Mureau, plastisch chirurg en initiatiefnemer van het onderzoek, concludeert daarom dat voor vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker een borstsparende operatie een goede optie is: er is minder risico op complicaties en het leidt tot een vergelijkbare kwaliteit van leven als na een borstreconstructie.
Daarnaast zijn de zorgkosten lager, dus ook vanuit een maatschappelijk perspectief is een borstsparende behandeling een goede optie. Het ligt daarom voor de hand dat in het eerste gesprek tussen medisch specialist en patiënt een borstsparende behandeling nadrukkelijk wordt besproken.
Oncoplastische chirurgie
Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van borstsparende behandeling maken deze behandeloptie waarschijnlijk nog aantrekkelijker, zoals de opkomst van oncoplastische chirurgie. Bij oncoplastische chirurgie bundelen oncologisch chirurgen en plastisch chirurgen hun krachten om de toepasbaarheid van borstsparende chirurgie uit te breiden, zodat grotere tumoren en tumoren met een ongunstige locatie verantwoord met een borstsparende behandeling kunnen worden behandeld.
‘Hierdoor kunnen ongunstige cosmetische resultaten nog beter vermeden worden’, aldus Mureau. ‘Toekomstige studies zullen moeten aantonen of deze samenwerking inderdaad leidt tot een nog betere kwaliteit van leven met een goede kosteneffectiviteit van de behandeling.’