Het onderzoeksconsortium doet sinds 2021 onderzoek naar de behandeling van VT door middel van niet-invasieve radiotherapie
Voor een deel van de patiënten met ernstige hartritmestoornissen (ventriculaire tachycardie, VT) bieden huidige behandelingen, zoals medicatie of ablatie, geen oplossing. Onderzoekers van het Maastricht UMC+ en Maastro, in samenwerking met 30 partnerorganisaties in 8 Europese landen, gaan daarom onderzoek doen naar een nieuwe behandelmethode: niet-invasieve radio-ablatie.
Bij VT krijgt de patiënt een abnormaal snel hartritme dat ontstaat in één van de kamers van het hart. Het komt meestal voor bij personen met een reeds bestaande hartziekte, maar kan ook erfelijk zijn en gezien worden bij personen met een aangeboren hartafwijking. VT kan enkele hartslagen duren maar kan ook voor een langere periode aanwezig zijn, wat levensbedreigend is voor de patiënt.
Ablatie werkt niet
Patiënten met VT, bij wie medicijnen niet voldoende werken, komen normaal gezien eerst in aanmerking voor zogenaamde katheterablatie. Met een speciale katheter verhitten de artsen het stukje hartweefsel dat hartritmestoornissen veroorzaakt. Hierdoor wordt de ritmestoornis als het ware uitgeschakeld. Bij een deel van de patiënten helpt de katheterablatie echter niet, bijvoorbeeld omdat de katheter het stukje hartweefsel niet kan bereiken.
STAR-behandeling
Het onderzoeksconsortium doet sinds 2021 onderzoek naar de behandeling van VT door middel van niet-invasieve radiotherapie (STereotactische Aritmie Radioablatie of STAR). Een soortgelijke radiotherapie wordt al meer dan 10 jaar gebruikt voor de behandeling van longkanker. De komende jaren gaan de onderzoekers in kaart brengen of deze bestraling bij VT veilig en uitvoerbaar is. Cardiologen in het Maastricht UMC+ doen daarbij nauwkeurig onderzoek naar de precieze plaats van ontstaan van de ritmestoornissen. Clinici en onderzoekers van Maastro zijn onder andere verantwoordelijk voor de juiste toepassing van radiotherapie en kijken naar de invloed van beweging op de dosisverdeling, zoals bijvoorbeeld door ademhaling en de hartslag.
Start
Afgelopen maand werd het eerste EU-brede STAR-behandelingsregister opengesteld. Dit betekent dat de onderzoekers de STAR-behandeling kunnen gaan toepassen voor zorgvuldig geselecteerde patiënten, met als doel om in 2025 gegevens van ruim 300 patiënten in het STAR-behandelingsregister te hebben opgenomen. Zo kan er een goed beeld worden gevormd van de effecten en bijwerkingen van de behandeling. In de daaropvolgende twee jaar worden de patiënten nauwgezet gevolgd.
STOPSTORM
Het onderzoek vindt plaats binnen het Europese STOPSTORM consortium (Horizon 2020 project). Voor meer informatie over STOPSTORM ga naar www.stopstorm.eu.