Patiënten van het Antoni van Leeuwenhoek met longkanker die per infuus immuuntherapie krijgen, kunnen die behandeling voortaan deels ook thuis krijgen.

In het kankerinstituut loopt een pilot 'gedeelde zorg' waarin patiënten die dat willen hun immuuntherapie-infuus om en om in het ziekenhuis en thuis krijgen. Nederland is wereldwijd het tweede land waar immuuntherapie thuis wordt gegeven. Alleen Australië doet dit al langer.

Thuisinfusie
De mogelijkheid thuisinfusie te krijgen is een service aan patiënten; de patiënt kan in de eigen omgeving zijn of haar behandeling ontvangen en hoeft niet voor elke toediening op en neer naar het Antoni van Leeuwenhoek. Op de dag dat de patiënt de behandeling met immuuntherapie thuis krijgt, komt een speciaal hiervoor opgeleide verpleegkundige met de in het Antoni van Leeuwenhoek bereide medicatie bij de patiënt thuis.

Pilot
De thuistoediening voldoet aan dezelfde kwaliteits- en veiligheidseisen als aan diezelfde zorg in het ziekenhuis wordt gesteld. Als patiënten de thuisinfusie als prettig ervaren en de pilot daarmee geslaagd is, dan wordt de thuistoediening breder toegepast voor patiënten van het Antoni van Leeuwenhoek, en kunnen ook andere ziekenhuizen dit in het zorgaanbod opnemen. De pilot duurt vier maanden en loopt in de omgeving Groot-Amsterdam.

Samenwerking
Voor de pilot werkt het Antoni van Leeuwenhoek samen met Eurocept Homecare. Deze landelijk werkende organisatie levert maatwerk ziekenhuisverplaatste zorg met onder meer eigen gespecialiseerde verpleegkundigen en infuustechnologie. Ook zorgverzekeraar Zilveren Kruis werkt mee aan de pilot. De zorgverzekeraar is geïnteresseerd in de mogelijkheden van meer zorg thuis, de ervaringen van patiënten en de meerwaarde op de kwaliteit van leven. Dit betekent dat alleen verzekerden van Zilveren Kruis aan deze pilot kunnen deelnemen. Bij een succesvolle pilot wordt thuistoediening ook beschikbaar voor patiënten van andere zorgverzekeringsmaatschappijen. De pilot is in samenwerking met farmaceut Bristol-Myers Squibb tot stand gekomen.

Bron: Antoni van Leeuwenhoek