Zorgverleners kennen en gebruiken over het algemeen weinig specifieke richtlijnen, handreikingen, hulpmiddelen en interventies op het gebied van riskant alcoholgebruik

Bij een vermoeden van riskant alcoholgebruik gaan de meeste zorgverleners zelf het gesprek aan met de patiënt en indien nodig verwijzen zij de patiënt naar de huisarts of naar verslavingszorg. Zorgverleners kennen en gebruiken over het algemeen weinig specifieke richtlijnen, handreikingen, hulpmiddelen en interventies op het gebied van riskant alcoholgebruik. Hier valt dus nog winst te behalen voor het Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA) in het streven problematisch alcoholgebruik te voorkomen. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van het Nivel en het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO), die in opdracht van het SVA een monitor ontwikkelden om de implementatie van (vroeg)signalering te meten.

Sinds 2019 maakt het Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA) zich hard om problematisch alcoholgebruik tegen te gaan onder meer door zorgverleners via allerlei hulpmiddelen te ondersteunen in het vroegtijdig signaleren en verwijzen. Een beeld van de mate waarin deze hulpmiddelen daadwerkelijk gebruikt worden en het effect ervan ontbrak. Met de nieuwe Monitor Vroegsignalering Alcoholproblematiek kunnen we nu structureel gaan meten wat het signaleringsgedrag met betrekking tot riskant alcoholgebruik is van eerste- en tweedelijnszorgverleners en van studentenpsychologen.

Riskant alcoholgebruik
Onder riskant alcoholgebruik verstaan we alcoholgebruik dat problemen geeft of kan gaan geven. Dit kan te maken hebben met de hoeveelheid alcohol die de patiënt/cliënt gebruikt, maar ook met de omstandigheden waarin de patiënt zich begeeft. Zo kan ook een kleine hoeveelheid alcohol bepaalde negatieve lichamelijke, sociale en/of psychische gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer iemand kwetsbaar is voor verslaving, deelneemt aan het verkeer, zwanger is, bepaalde aandoeningen heeft, of medicatie gebruikt die niet goed te combineren zijn met alcoholgebruik.

Praktijkondersteuners, psychologen en psychiaters signaleren het vaakst riskant alcoholgebruik
In de eerstelijnszorg denkt de huisarts, de praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg (POH-GGZ) en de praktijkondersteuner Somatiek (POH-S) dat respectievelijk 6%, 10% en 18% van hun patiënten alcoholgerelateerde problemen heeft. POH’s vragen vaker naar alcoholgebruik dan huisartsen. Dat komt waarschijnlijk omdat alcoholgebruik een van de leefstijlfactoren is die de POH-S uitvraagt. De POH-GGZ ziet mensen met mentale problemen en alcoholgebruik kan daar een belangrijke rol spelen. In de tweedelijnszorg vermoeden psychologen en psychiaters bij 24% van hun patiënten alcoholgerelateerde problemen, terwijl medisch specialisten dit bij 11% vermoeden. Psychologen, psychiaters, ggz-verpleegkundigen en medisch specialisten vragen vaker naar alcoholgebruik dan verpleegkundigen.

Vooral zorgverleners binnen de geestelijke gezondheidszorg voeren het gesprek over alcohol
Huisartsen verwijzen hun patiënten bij riskant alcoholgebruik naar de eigen POH-GGZ of naar GGZ-verslavingszorg. De POH’s-GGZ voeren vaak zelf een begeleidend gesprek met hun patiënt. Van de tweedelijns zorgverleners binnen de geestelijke gezondheidszorg – denk aan psychiaters, psychologen, psychotherapeuten en ggz-verpleegkundigen – en de studentenpsychologen gaat de meerderheid (bijna) altijd zelf het gesprek aan met patiënten die mogelijk riskant alcohol gebruiken.

Zorgverleners kennen en gebruiken weinig specifieke handleidingen of hulpmiddelen
Er bestaan meer dan 30 handleidingen en hulpmiddelen die specifiek zijn ontwikkeld om zorgverleners in de eerste- en tweedelijnszorg te ondersteunen bij de begeleiding van mensen bij wie men vermoedt dat er sprake is van riskant alcoholgebruik. Weinig zorgverleners kennen en gebruiken deze hulpmiddelen, met uitzondering van de ‘NHG-richtlijn Problematisch alcoholgebruik’, ‘Thuisarts.nl’, de ‘Zorgstandaard Problematisch alcoholgebruik en alcoholverslaving’, en de ‘Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van alcohol’. De POH's-GGZ en studentenpsychologen zetten als enigen online interventies in.

Over het onderzoek
In dit onderzoeksproject ontwikkelden Nivel en het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO) een monitor die de implementatie van (vroeg)signalering van riskant alcoholgebruik in verschillende domeinen van de eerstelijns- en tweedelijnszorg kan evalueren. Ook voerden zij de eerste meting uit. Hiervoor vulden 160 zorgverleners uit de eerste lijn (huisartsen en POH’s) de vragenlijst in , net als 500 zorgverleners uit de tweede lijn (artsen, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten van Spoedeisende Hulp (SEH), Cardiologie, Interne Geneeskunde, Maag-Darm-Lever, Neurologie, GGZ) en 26 studentenpsychologen. Het onderzoek is gedaan in opdracht van het Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA).

Bron: Nivel