In 2011 is in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het landelijke ZonMw Verbeterprogramma Palliatieve Zorg van start gegaan

Het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg van ZonMw heeft zorgorganisaties tussen 2012 en 2016 gestimuleerd om hun palliatieve zorg een jaar lang te verbeteren. Ruim 1 tot 5,5 jaar na de afronding van de projecten is de meerwaarde in de zorg nog steeds merkbaar. Patiënten krijgen vaker de benodigde zorg en zorgverleners werken beter samen, blijkt uit een peiling in medio 2018 door het Nivel.

In 2011 is in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het landelijke ZonMw Verbeterprogramma Palliatieve Zorg van start gegaan om de kwaliteit van de palliatieve zorg te verbeteren. In de loop van de volgende vier jaren zijn 76 verbeterprojecten uitgevoerd. Zorgverleners gingen aan de slag met het implementeren van ‘Goede Voorbeelden’ in hun organisatie. ‘Goede Voorbeelden’ zijn bestaande werkwijzen, instrumenten of methoden die hun waarde in de praktijk hebben bewezen. Veel gekozen Goede Voorbeelden zijn: de methode Signalering in de palliatieve fase (voor symptomen in de palliatieve zorg), PaTz (een samenwerkingsvorm tussen huisartsen en de thuiszorg), de Zorgconsulent Palliatieve Fase (iemand die zorgverleners ondersteunt bij het verlenen van palliatieve zorg), en de Inspiratiecyclus STEM (voor betere communicatie over het naderende overlijden).

Meerwaarde nog steeds merkbaar 
In vrijwel alle projecten (95%) gebruiken zorgverleners het Goede Voorbeeld nog steeds, of in ieder geval elementen ervan . Patiënten en naasten krijgen daardoor zorg die beter is afgestemd op hun wensen en behoeften, aldus de contactpersonen. Daarnaast is er tussen de verschillende zorgverleners meer afstemming en meer samenwerking. Ook wordt beter gekeken naar de fysieke, psychische, sociale en spirituele behoeften van de patiënten en naasten.
De contactpersonen noemen verder dat zorgverleners nu meer met elkaar communiceren en de zorg tijdiger wordt ingezet. Nivel-onderzoeker Anke de Veer: ‘Dat de Goede Voorbeelden nog steeds worden gebruikt, is een opmerkelijk positief resultaat. Vaak dooft het gebruik van een werkwijze of hulpmiddel na de projectperiode uit. Hier zien we dat de zorgverleners zijn doorgegaan, ook al is het soms op een andere manier dan hoe ze aanvankelijk waren begonnen. De invoering van het Goede Voorbeeld heeft een ‘boost’ gegeven aan de palliatieve zorg in de betrokken organisaties. Dit is nog altijd merkbaar.’

Organisatie bepaalt continuering
Volgens de contactpersonen heeft het management veel invloed op het gebruik van het Goede Voorbeeld, op korte én op langere termijn. Gebruik wordt gestimuleerd als het management erachter staat en zorgt voor de financiële en personele randvoorwaarden. Opname van het Goede Voorbeeld in het bijscholingsaanbod helpt daarbij. Voor blijvend gebruik van het Goede Voorbeeld is het belangrijk dat een coördinator of andere kartrekker binnen de organisatie de verantwoordelijkheid op zich neemt voor continuering. Dit komt vaak onder druk te staan bij veel personeelsverloop.

Gemotiveerde zorgverleners
De zorgverleners zélf spelen eveneens een rol bij de implementatie van het Goede Voorbeeld. Als zij de meerwaarde ervan zien, er enthousiast over zijn en elkaar steunen in het gebruik ervan, blijkt de kans op continuering groter. Anke de Veer: ‘Gemotiveerde zorgverleners zijn absoluut nodig, maar zij hebben de ondersteuning van de organisatie nodig om het ook in praktijk te kunnen én blijven brengen.’

Het onderzoek
Medio 2018 heeft het Nivel onderzocht in hoeverre de Goede Voorbeelden van de door ZonMw gesubsidieerde verbeterprojecten van 2011 tot 2016 geborgd waren, dus ruim 1 tot 5,5 jaar na afsluiting van projecten. Hiervoor zijn projectleiders en andere contactpersonen van de verbeterprojecten ondervraagd. Van 63 projecten hebben de contactpersonen gerespondeerd, dit komt neer op een respons van 83%.

Het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg is mogelijk gemaakt door ZonMw.