Het voorschrijven van antidepressiva is ingewikkeld
Met het meten van de hersenactiviteit met EEG kan een psychiater beter antidepressiva voorschrijven dan op de traditionele manier van observatie en het voeren van een gesprek. Onderzoekers van Amsterdam UMC laten zien dat voorschrijven op basis van de nieuwe methode de respons op medicijnen verbetert en dat het aantal personen bijna verdubbelt bij wie de klachten verdwijnen.
Het onderzoek is op 25 januari gepubliceerd in het tijdschrift European Neuropsychopharmacology. Onderzoeker dr. Martijn Arns stelt: “Dit is het eerste onderzoek dat laat zien dat hersenactiviteit een betere voorspeller is van het effect van medicijnen dan de diagnose depressie zelf.” Aan deze studie werkten ook het psychomedisch centrum Synaeda en het onderzoeksinstituut Brainclinics mee.
Weinig efficiënt
Het voorschrijven van antidepressiva is ingewikkeld. Nu is het bij de behandeling van een psychiatrische patiënt vaak een kwestie van proberen en proberen tot de juiste pil of andere behandeling is gevonden. De zorg voor patiënten met een psychiatrische aandoening is daardoor weinig efficiënt.
De patiënten krijgen doorgaans in eerste instantie de minst belastende en voordeligste behandeling, maar die is vaak niet meteen effectief. Door middel van trial-and-error krijgen ze meerdere behandelingen om beter te worden, waardoor 25-40 procent van hen langer dan een jaar in zorg is. Dit brengt hoge kosten met zich mee en patiënten krijgen niet meteen de optimale zorg.
Algoritme
Het kan beter, denken Arns en zijn collega’s. Hij heeft op basis van voorgaand onderzoek een algoritme ontwikkeld dat de hersenactiviteit analyseert, om te voorspellen welk van drie type antidepressiva het best past bij de patiënt. Hij paste de nieuwe werkwijze toe bij 70 patiënten en vergeleek deze groep met 52 personen die een gebruikelijke behandeling kregen. Hieruit bleek dat met hulp van het voorschrijven van een algoritme beter scoorde dan de gebruikelijke methode.
Hersenscan
Het gebruik van hersenscans is nieuw in de psychiatrie, zeker bij het bepalen van de juiste medicatie. “Je moet het zo zien”, zegt Arns. “In eerdere onderzoeken hebben we bij meer dan duizend patiënten biomarkers gevonden die samenhingen met response op antidepressiva. Op basis daarvan hebben we dit algoritme ontwikkeld. Het unieke is nu dat we dit ook daadwerkelijk toegepast hebben in de praktijk waar het lijkt te werken.” Hij legt er de nadruk op dat de scans niet zozeer de psychiatrische aandoening herkent, maar dat de behandelaars handvatten krijgen bij het voorschrijven van een therapie.
Het vermoeden dat dit werkbaar zou zijn, was er al, maar met dit onderzoek zijn de eerste stappen gezet om deze kennis in de praktijk te benutten. Dit onderzoek is een haalbaarheidsstudie om te kijken of een principe in de praktijk kan werken. Het is nu zaak om dit onderzoek te herhalen bij grotere groepen, waarbij dat patiënten op toevallige basis de EEG of de standaard indicatie krijgen, wat gezien wordt als definitief bewijs (randomized controlled trial). Dit is nodig om te kijken of de nieuwe werkwijze breder ingang kan vinden in de praktijk van de psychiatrie.