Vrouwen die borstimplantaten lieten verwijderen, maakten in de drie jaar voor de operatie twee tot drie keer meer gebruik van medisch-specialistische zorg
Er zijn vrouwen met cosmetische borstimplantaten die ervoor kiezen om deze weer te laten verwijderen. Van hen bezocht één op de acht meer dan vijf verschillende medische specialismen in de jaren voorafgaand aan het verwijderen van de implantaten, voornamelijk interne geneeskunde, orthopedie en neurologie. Deze bevindingen laten zien hoe complex de zorgbehoeften waren van vrouwen die borstimplantaten hebben laten verwijderen. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in samenwerking met Maastricht University en het Dutch Breast Implant Registry.
In Nederland hebben ongeveer 200.000 vrouwen borstimplantaten. De meerderheid hiervan heeft deze om cosmetische redenen laten plaatsen. Sommige vrouwen ervaren gezondheidsklachten na het plaatsen van borstimplantaten en kiezen er daarom voor om ze te laten verwijderen. Het aantal vrouwen met gezondheidsklachten en de precieze aard van de klachten zijn onbekend. Om hier inzicht in te krijgen en om meer te leren over het zorgtraject voorafgaand aan het verwijderen van borstimplantaten, hebben we gekeken naar landelijke gegevens over het zorggebruik van deze vrouwen bij medisch specialisten.
Hoger zorggebruik onder vrouwen die implantaten lieten verwijderen
Vrouwen die borstimplantaten lieten verwijderen, maakten in de drie jaar voor de operatie twee tot drie keer meer gebruik van medisch-specialistische zorg dan vrouwen met borstimplantaten die deze ingreep niet ondergingen. In totaal bezocht 12,3% van de vrouwen die borstimplantaten lieten verwijderen meer dan vijf verschillende medische specialismen. Dit aandeel is hoger dan¬ bij vrouwen die een operatie ondergingen waarbij borstimplantaten werden vervangen (5,7%) of bij vrouwen zonder borstimplantaten (3,7%).
Met name interne geneeskunde, orthopedie en neurologie vaak bezocht
De zorgbehoeften onder vrouwen die er uiteindelijk voor kozen hun borstimplantaten te laten verwijderen zijn groot en divers. Ruim één op de vijf vrouwen die borstimplantaten liet verwijderen bezocht een internist, orthopeed of neuroloog voordat de ingreep plaatsvond. Ook de cardioloog en oogarts werden vaak bezocht voorafgaand aan het verwijderen van de implantaten.
Vooral vrouwen met Breast-Implant-Illness-klachten hebben een hoog zorggebruik
Breast Implant Illness (BII) is een term die wordt gebruikt voor een verzameling van algemene gezondheidsklachten bij vrouwen met borstimplantaten. Voordat de implantaten werden verwijderd, bezocht 25% van de vrouwen met Breast-Implant-Illness-klachten meer dan vijf verschillende medische specialismen. Dit aandeel is hoger dan bij vrouwen die om andere redenen hun borstimplantaten lieten verwijderen (11%). Het is daarom van belang dat zorgverleners BII-klachten tijdig herkennen. Bij ongeveer één op de tien operaties waarbij implantaten werden verwijderd, gaf de plastisch chirurg Breast Implant Illness op als reden voor de ingreep. Uit eerder onderzoek blijkt dat het verwijderen van borstimplantaten mogelijk de gezondheidsklachten van deze vrouwen kan verminderen. Het is mogelijk dat vrouwen zonder BII-registratie ook BII-gerelateerde klachten hadden maar dat deze niet zijn vastgelegd door de plastisch chirurg.
Over het onderzoek
Voor dit onderzoek gebruikten we geanonimiseerde zorgdeclaratiedata over de periode 2013-2019, beschikbaar gesteld door Vektis en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hierin zijn gegevens opgenomen over de geleverde medisch specialistische zorg aan 99% van de Nederlandse bevolking. Deze data werden op patiëntniveau gekoppeld aan gegevens van ziekenhuizen en privéklinieken die bijdragen aan het Nederlandse borstimplantatenregister Dutch Breast Implant Registry (DBIR) en aan niet-openbare data van het CBS. We hebben hierbij gegevens van bijna 4000 vrouwen geanalyseerd, waaronder ruim 800 die een operatie ondergingen waarbij borstimplantaten werden verwijderd. Dit onderzoeksproject is uitgevoerd door het Nivel in samenwerking met Maastricht University en DBIR. Het project is onderdeel van een breder onderzoeksprogramma gericht op gezondheidsklachten bij vrouwen met een siliconen borstimplantaat. Dit programma wordt gecoördineerd door het RIVM in opdracht van het ministerie van VWS.
Bron: Nivel