Het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg was in 2023 bijna verdubbeld ten opzichte van 1995, tot ruim 1,8 miljoen
In 2023 waren er 11,5 miljoen banen in de Nederlandse economie, in 1995 waren dit er nog 8 miljoen. De zorg was in 2023 de grootste bedrijfstak met ruim 1,8 miljoen banen, waarvan 80 procent door vrouwen werd ingevuld. Ook in het onderwijs werden de meeste banen door vrouwen bezet, terwijl de verdeling in 1995 nog bijna gelijk was. In de bouw, een van de kleinere bedrijfstakken met ongeveer 0,7 miljoen banen, werd daarentegen bijna 90 procent van de banen door mannen bezet. Dat meldt het CBS op basis van de laatste cijfers.
Zorg en welzijn: een ‘vrouwensector’
Het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg was in 2023 bijna verdubbeld ten opzichte van 1995, tot ruim 1,8 miljoen, waarmee deze bedrijfstak in 2023 de meeste banen in Nederland telde. De verhouding tussen mannen en vrouwen bleef hierbij grotendeels stabiel: in 2023 werd ruim 80 procent van de zorgbanen door vrouwen vervuld. In 1995 was dit nog ruim 78 procent.
Toename banen in het onderwijs, merendeel vrouwen
In 1995 waren de bijna 500 duizend banen in de bedrijfstak onderwijs ongeveer gelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen. Door de jaren heen bleef het aantal banen van mannen vrijwel stabiel rond 250 duizend, terwijl het aantal door vrouwen bezette banen in die tijd steeg naar 474 duizend. Dat was in 2023 bijna twee derde van alle banen in het onderwijs. De bedrijfstak onderwijs omvat alle vormen van openbaar en particulier onderwijs, waaronder zowel het regulier onderwijs, als cultureel, sport- en recreatieonderwijs aan niet-professionele beoefenaars en auto- en motorrijscholen.
De bouw: een mannenwereld
In de bouw was rond de 90 procent van de banen in handen van mannen. Tussen 1995 en 2023 nam het aantal banen met 22 procent toe. De groei binnen de bedrijfstak is volledig te danken aan de toename van het aantal zelfstandigen, die in 2023 liefst 46 procent van alle banen in de bouw uitmaakten.
Bron: CBS