Coördinatie van snelle bewegingen werkt anders dan gedacht
Neurowetenschappers van het Erasmus MC hebben een voorheen onbekende verbinding ontdekt in de hersenen van muizen. De connectie blijkt essentieel voor de coördinatie van snelle bewegingen, bijvoorbeeld van de ogen. ‘Het werkt precies andersom dan hoe het in de leerboeken staat.’
Iedereen maakt de hele dag door onbewuste, snelle bewegingen. Denk maar aan je ogen die steeds op een nieuw punt focussen terwijl je leest. Of aan de reflexmatige uithaal als je een vlieg op je huid voelt landen. De kleine hersenen zorgen dat deze bewegingen snel en accuraat zijn. Een nieuwe studie, gepubliceerd in Nature Neuroscience, laat zien hoe dat in zijn werk gaat.
Neurowetenschapper Xiaolu Wang uit de onderzoeksgroep van Zhenyu Gao van het Erasmus MC ontdekte in de hersenen van muizen een verbinding tussen de kleine hersenen en een gebiedje in de medulla oblongata: de overgang tussen de hersenen en het ruggenmerg. Via de nieuw ontdekte route krijgen de kleine hersenen vanuit de zogeheten inferieure olijfkern binnen milliseconden feedback over de beweging die bezig is. Daarmee kunnen de kleine hersenen de snelle beweging optimaal bijsturen en controleren. Het was andere wetenschappers nog nooit opgevallen dat de verbinding er was, laat staan wat de functie ervan was.
De onderzoekers kwamen de verbinding per ongeluk op het spoor. ‘We zagen een meting die niet klopte met hoe we toen dachten dat de kleine hersenen werken. Onze eerste gedachte was: we hebben een foutje gemaakt’, vertelt Gao. Maar uitgebreide experimenten toonden aan dat ze echt een nieuwe verbinding hadden gevonden. Vakgenoten reageren dan ook enthousiast. ‘Ze noemen het een paradigma verschuivende studie. Het werkt precies andersom dan hoe het in het leerboeken staat. We zullen de huidige theorie over hoe de kleine hersenen snelle bewegingen controleren, moeten herzien’, aldus Gao.
Mensen
De resultaten bij muizen zijn waarschijnlijk ook van toepassing op mensen, vertelt Gao. ‘De hersengebieden waar wij naar kijken, zijn tijdens de evolutie sterk bewaard gebleven. Sterker nog: ze zijn bij mensen niet veel veranderd ten opzichte van vissen.’ De bevindingen kunnen dus mogelijk ook nieuw licht werpen op de oorzaak van bewegingsstoornissen door aandoeningen van de menselijke kleine hersenen.
Bron: Erasmus MC