Zo’n acht procent van de vrouwen heeft zulk dicht borstweefsel dat een mammografie onvoldoende duidelijkheid geeft over de eventuele aanwezigheid van een tumor
Vanaf hun vijftigste jaar krijgen vrouwen tweejaarlijks een oproep om zich te laten controleren op borstkanker. Dit borstonderzoek gebeurt met een mammografie. Zo’n acht procent van de vrouwen heeft echter zulk dicht borstweefsel dat een mammografie onvoldoende duidelijkheid geeft over de eventuele aanwezigheid van een tumor. De DENSE-studie van het UMC Utrecht laat zien, dat een MRI-scan bij deze vrouwen een duidelijker beeld schept.
Staatssecretaris Paul Blokhuis van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft naar aanleiding van dit onderzoek de Gezondheidsraad om advies gevraagd of de MRI-scan voor vrouwen met heel dicht borstweefsel toegevoegd moet worden aan het bevolkingsonderzoek. In een brief aan de Tweede Kamer geeft hij aan de Gezondheidsraad te vragen de voor- en nadelen hiervan goed tegen elkaar af te wegen. Ook vraagt hij de RIVM om consequenties van een eventuele uitvoering in kaart te brengen. “Gezien de mogelijke gezondheidswinst en impact van de resultaten van de DENSE-studie heb ik besloten tot een gelijktijdige adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad en een toets door het RIVM”, aldus Blokhuis. “Het gaat om een ogenschijnlijk kleine groep, maar in totaal hebben zo’n 80.000 vrouwen per jaar mogelijk baat bij een screening met een aanvullende MRI.”
Resultaten
De DENSE-studie laat zien dat van iedere 1000 vrouwen met heel dicht borstweefsel, bij 17 van hen wel borstkanker werd opgespoord met een MRI-scan, terwijl op de mammografie geen afwijkingen te zien waren. Vrouwen met heel dicht borstklierweefsel lijken dus gebaat met aanvullend MRI-onderzoek na de landelijke borstscreening. Omdat deze groep vrouwen een verhoogde kans op borstkanker heeft, is het extra belangrijk hen goed te screenen. De resultaten van de eerste ronde van deze studie zijn vandaag gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.
Aanvullend onderzoek
Hoogleraar Carla van Gils is één van de onderzoeksleiders. Ze vertelt dat binnenkort het aanvullend onderzoek wordt afgerond, waarbij de gevonden resultaten in rekenmodellen worden ingevoerd. “Daardoor is beter in te schatten wat de maatschappelijke impact hiervan is. Leidt de vroege opsporing met MRI op lange termijn ook daadwerkelijk tot minder sterfte aan borstkanker en is er minder intensieve en dus minder belastende behandeling nodig? Uiteindelijk moet dan een zorgvuldige afweging worden gemaakt, want aanvullend MRI-onderzoek geeft ook resultaten die onnodig spanning kunnen veroorzaken. MRI is duurder, belastender, duurt langer dan het röntgenonderzoek en er is een contrastinjectie nodig. Daarbij is MRI zo’n gevoelige techniek dat er ook andere afwijkingen worden gezien. Hoewel dat later geen borstkanker blijkt te zijn, kan het wachten op de uitslag mentaal belastend zijn, soms nog tot lang daarna. Ook kunnen er tumoren worden gevonden die zo langzaam groeien dat ze niet tot gezondheidsproblemen zullen leiden, waardoor misschien onnodige behandeling plaatsvindt. Als de voordelen opwegen tegen deze nadelen, is dit een belangrijke stap van de ‘one size fits all’ borstscreening naar screeningonderzoek op maat.”
Blokhuis: “De onderzoeksresultaten zijn veelbelovend maar ik kan me ook voorstellen dat mensen zorgen of vragen hebben over borstkankerscreening naar aanleiding van dit nieuws. Iedereen kan terecht op de website van het RIVM voor meer informatie en natuurlijk ook bij de eigen huisarts.”