Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis
De afdeling Cardiologie van het UMCG krijgt een subsidie van de Hartstichting van €2,5 miljoen voor onderzoek op het gebied van boezemfibrilleren. Hoogleraar Cardiologie Michiel Rienstra leidt het EmbRACE-netwerk dat het onderzoek gaat doen. Het onderzoek richt zich op de onderliggende mechanismen voor het ontstaan van boezemfibrilleren en op nieuwe behandelstrategieën om progressie van boezemfibrilleren te voorkomen.
Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis. Er zijn in Nederland 360.000 mensen waarvan bekend is dat ze boezemfibrilleren hebben; daarnaast naar schatting nog zo’n 80.000 mensen die dit van zichzelf nog niet weten. Boezemfibrilleren kan leiden tot complicaties zoals een herseninfarct, hartfalen en overlijden. Naarmate iemand meer last krijgt van de gevolgen van het boezemfibrilleren, wordt het risico op deze complicaties groter. Het is daarom belangrijk om deze progressie te voorkomen.
Vroege signalen van zieke hartboezem herkennen
Veel mensen krijgen de diagnose als de hartritmestoornis al langer bestaat. Het is belangrijk om het vroeg te herkennen, liefst al voordat het ontstaat. Als artsen vaststellen dat iemand boezemfibrilleren heeft is de hartboezem namelijk vaak al langer ziek, waardoor een goede behandeling steeds lastiger wordt. De onderzoekers willen nu nagaan wat er precies gebeurt in de hartboezems en wat de vroege signalen van een zieke hartboezem zijn. Dit helpt niet alleen om deze signalen vroeg te ontdekken bij patiënten, maar ook biedt dit mogelijkheden voor een vroege en specifieke behandeling.
Onderliggende mechanismen boezemfibrilleren in kaart brengen
Het aanpakken van deze onderliggende risicofactoren en ziekteprocessen is een belangrijk doel van het nieuwe onderzoek. De onderliggende mechanismen voor het ontstaan en de progressie van boezemfibrilleren zijn ingewikkeld en nog niet volledig begrepen. Deze mechanismen kunnen van belang zijn voor de behandeling van boezemfibrilleren. Hoewel nog niet precies bekend is hoe de boezem ziek wordt, is al wel bekend dat een hoge bloeddruk, overgewicht, hartfalen en suikerziekte belangrijke risicofactoren zijn. Het onderzoek gaat daarom de verschillende onderliggende mechanismen van boezemfibrilleren, zowel bij mannen als bij vrouwen, in kaart brengen.
UMCG leidt onderzoeken naar nieuwe behandelstrategieën
In het UMCG worden drie nieuwe behandelstrategieën onderzocht. Zo wordt onderzocht of verergering van boezemfibrilleren en de daarmee gepaard gaande ziekenhuisopnames te voorkomen zijn door mensen met zieke hartboezems en nog maar weinig hartritmestoornissen zeer vroegtijdig te behandelen met katheter ablatie. In een andere studie wordt een behandeling met een medicijn dat gewicht kan verminderen onderzocht; mogelijk is hierdoor de onderliggende oorzaak van boezemfibrilleren goed te behandelen en verergering te voorkomen. In een derde onderzoek wordt nagegaan hoe zieke hartboezems het best en meest eenvoudig gemeten en vervolgd kunnen worden in de dagelijkse praktijk.
Over het onderzoek van het EmbRACE-netwerk
Het EmbRACE netwerk is een nationale samenwerking tussen UMCs, algemene ziekenhuizen en universiteiten uit Groningen, Maastricht, Amsterdam, Utrecht, Leiden, Rotterdam, Arnhem en Eindhoven. Het netwerk wordt geleid door de hoogleraren Michiel Rienstra van de afdeling Cardiologie in het Universitair Medisch Centrum Groningen en Ulrich Schotten van de afdeling Fysiologie van de Universiteit van Maastricht. Zowel cardiologen, huisartsen, onderzoekers als patiënten zijn betrokken bij het netwerk om het welzijn van patiënten met boezemfibrilleren te verbeteren. Preklinisch en klinisch onderzoek worden hierbij gecombineerd door te beginnen met weefsel- en digitaal onderzoek, om in een latere fase deze uitkomsten toe te kunnen passen in onderzoeken waarin patiënten met boezemfibrilleren zullen deelnemen. Het onderzoek gaat 5 jaar duren.